Verbonden Léven

Joh.14,27-31a (17/05/2022)

Vrede laat ik jullie na. Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft. Ik geef haar jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!
Je heb gehoord dat ik jullie zei: Ik ga heen en kom naar jullie terug. Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben, zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan ik.
En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt, opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen. Veel zal ik met jullie niet meer kunnen bespreken, want de heerser van deze wereld komt. Hij heeft geen macht over mij, maar zo zal de wereld leren kennen dat ik de Vader liefheb en handel zoals de Vader mij gewezen heeft.

De vrede van G-d is duidelijk een andere vrede dan deze waarover wij spreken. Ze lijkt van een totaal andere orde te zijn dan deze van de wereld. De goddelijke vrede heeft niets te maken met het zwijgen van wapens noch met macht en/of territoriumdrift, maar draait uitsluitend om de Liefde, de goddelijke Liefde. Deze liefdevolle vrede maakt werk van het geluk van de ander. Ze wil alleen maar het beste voor de ander, nl. dat wat de ander nodig heeft om gelukkig te zijn, dat wat de ander heel maakt en doet leven. Ze gunt de ander ruimte van leven en wordt zo leven-gevend.
Deze vrede dreigt telkens weer in het gedrang te komen door politiek, economie, de maakbaarheidsgedachte …. kortom door de heersers van de wereld. Elke keer opnieuw zullen zij proberen deze vrede te onderdrukken, maar deze vrede zal op haar beurt telkens weer opstaan omwille van de Liefde.

Joh.10,1-10 (9/05/2022)

“Amen, amen, ik zeg jullie: Wie de binnenhof van de schapen niet binnengaat door de deur, maar binnenklimt langs ergens anders, is een dief, een rover. Maar wie binnengaat door de deur, is de herder van de schapen. Voor hem doet de deurwachter open en de schapen geven gehoor aan zijn stem. Hij roept zijn schapen bij name en leidt ze naar buiten. En wanneer hij alle naar buiten heeft gedreven, gaat hij voor hen uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Maar een ander zullen ze zeker niet volgen; ze zullen van hem wegvluchten omdat ze van de ander de stem niet kennen.”
Deze parabel vertelde Jezus tegen hen, maar ze herkenden niet wat het was dat hij tegen hen zei.
Jezus zei dus opnieuw tegen hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Ik ben de deur voor de schapen. Allen die vóór mij gekomen zijn, waren dieven, rovers, nee, de schapen hebben aan hen geen gehoor gegeven.
Ik ben de deur. Als iemand door mij naar binnen gaat, zal hij bevrijd worden: hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt voor niets anders dan om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan. Ik ben gekomen opdat zij leven zouden hebben, en wel in overvloed.”

De hele spiritualiteitsgeschiedenis door – te beginnen vanaf Jezus zelf! – is de houding van de leerling o.a. beschreven met het beeld van het schaap in de kudde (of eruit weg). De twee voornaamste kenmerken zijn dan meestal: zachtmoedigheid en volgzaamheid.
Met beelden lopen we echter een dubbel gevaar: 1° we trekken de vergelijking te ver door, en halen dan kenmerken uit het beeld en projecteren die op de werkelijkheid, en 2° (vaak gekoppeld aan 1°) beelden verschuiven van betekenis door de tijden, mee ingekleurd – of schaamteloos misbruikt – door een bepaalde context. Zo staat er onder geen beding dat Jezus bedoelt dat zijn leerlingen ‘schaapachtig’, ‘slaafs’, ‘onnadenkend kuddebeestig’ moeten hem nalopen!
‘Zachtmoedigheid’ is de bewuste innerlijke moed de zachte krachten de bovenhand te laten krijgen, naar mezelf toe én naar de anderen toe. ‘Volgzaamheid’ is erkennen dat ik er op mijn eentje niet kom, dat het leven groter is dan wat ik er kan van maken of zelfs maar dromen. Ik kom vérder – ik vind leven in overvloed – als ik Iemand volg en dat sámen doe!

 

Joh.20,19-23 (28/05/2023)

19    Toen het dan avond was, op die eerste dag,
       waren de leerlingen bijeen,
       met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden.
       Jezus kwam, hij stond in hun midden,
       en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom]
20    En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde.
       De leerlingen waren diep verheugd
       toen ze de Heer zagen.
21    Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie!
       Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.”
22    Toen blies hij over hen en zei:
       “Ontvang de heilige Geest-adem.”
23    Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft],
       dan worden ze losgelaten;
       als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.

Jezus komt. Of ik nu opgesloten zit in mezelf, angstig of zonder moed, weggedoken of amper levend, hij komt! En hij komt met ‘shalom’, dat is ‘vrede’ die véél verder strekt dan ‘geen oorlog’, maar getuigt van een harmonie tussen allen en alles, ook harmonie met mezelf dus.
Vervolgens toont hij zijn handen en zijn zijde, zijn wonden dus. Is dat niet wat raar, dat ik per se nog eens met mijn neus in de wonden moet geduwd worden? Waarom doet hij dat? Omdat Jezus Jezus niet kan zijn zónder de getuigen van zijn keuze voor de lijdende, gekwetste en kwetsbare mens. Een Jezus die zijn handen niet heeft vuilgemaakt aan het leed van de mensen, kan geen ‘zoon van G-d’ zijn!
Dat geeft diepe vreugde, bevrijding, maar nooit een vreugde die bedoeld is om alleen voor mezelf te houden. Ik word gezonden én ontvang daartoe G-ds Geest-adem. Mijn zending is er geen ‘naar de andere kant van de wereld’, maar naar degene die vastgeraakt is in zijn eigen verwijdering. Als ik naar de ander toe ga en hem/haar vrij maak, … dan kan dit commentaartje van bovenaf herbeginnen, telkens opnieuw … dan lééf ik Jezus’ Geest(ig) …

 Joh.20,19-31 (24/04/2022)

Toen het dan avond was, op die eerste dag, waren de leerlingen bijeen, met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden. Jezus kwam, hij stond in hun midden, en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom] En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren diep verheugd toen ze de Heer zagen. Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie! Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.” Toen blies hij over hen en zei: “Ontvang de heilige Geest-adem.” Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft], dan worden ze losgelaten; als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.
Maar Tomas, die ‘de tweeling’ wordt genoemd, één van de twaalf, was niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem: “We hebben de Heer gezien!” Maar hij zei tegen hen: Als ik in zijn handen de inslag van de spijkers niet zie en er mijn vingers in kan steken, en als ik mijn hand niet in zijn zijde kan leggen, hoe kan ik het dan vertrouwen?”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer bijeen en nu was Tomas er wel bij. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren – in hun midden en zei: “Vrede voor jullie!” Daarna zei hij tegen Tomas: “Kom met je vinger, kijk naar mijn handen, kom met je hand en leg die in mijn zijde. Wees niet wantrouwig, maar vertrouw!” Tomas antwoordde hem: “Mijn Heer en mijn God!” Jezus zei hem: “Omdat je mij gezien hebt, ben je gaan vertrouwen. Gezegend wie niet gezien heeft én vertrouwen!”
Jezus heeft nog veel andere tekens gedaan voor de ogen van zijn leerlingen. Ze zijn niet allemaal opgeschreven in dit boek. Maar deze zijn wel opgeschreven opdat je zou gaan vertrouwen dat Jezus de Gezalfde is, de Zoon van God, en opdat jij, door dit vertrouwen, zou léven, in zijn Naam!

Ocharme Tomas, de eeuwen door beladen met het verwijt van ongeloof … Is dat wel terecht? Is het niet ons eigen ongeloof dat we op hem projecteren? Het is makkelijker het aan een ander te verwijten dan het bij onszelf te erkennen!
Bovendien, zolang wij ons alleen op dat zogezegde ongeloof van Tomas richten blijft er iets onderbelicht. De vraag die hij stelde naar ‘het zien van de wonden in Jezus’ handen en zijde’ was op zich zéér terecht. Die ‘verschijning’ kon de ware Jezus niet zijn als hij die wonden niet had – en niet omdat er ‘bewijzen’ moesten zijn, maar omdat het het ‘waarmerk’ van Jezus is dat hij het lijden niet uit de weg ging, niet in zijn eigen leven én niet dat van een ander!
Dat dit een belangrijk aspect is, is nochtans in de tekst snel merkbaar: Nog voor de Tomas-kwestie begint Jezus er zelf over! Na zijn vredeswoord toont hij aan de anderen, zonder dat ze het vragen, meteen zelf de tekenen van zijn leven in liefde.
Misschien moeten we dan vanaf nu Tomas niet meer zo terzijde schuiven, maar hem eerder omarmen, en mét hem Jezus willen erkennen in degene die er is voor de lijdende mens en daar zelf voor door het lijden wil gaan?

 

Joh.19,25-34 (6/06/2022) 

Bij Jezus’ kruis stonden zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria [de vrouw] van Klopas en Maria van Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag, en naast haar de leerling die hij liefhad, zei hij tegen zijn moeder: “Vrouw, kijk, je zoon!” En daarna zei hij tegen de leerling: “Kijk, je moeder!” En van toen af nam de leerling haar bij zich op.
Hierna, wetend dat alles nu was voleindigd, zei Jezus – opdat de Schrift voleindigd zou worden: “Ik heb dorst.” [Ps.42,3] Er stond daar een kruik met wijnazijn. Ze staken een spons, vol met die wijnazijn, op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. [Ps.69,22] Toen Jezus van de wijnazijn genomen had, zei hij: “Het is voleindigd.” Toen boog hij het hoofd, en gaf de levensadem over.
Aangezien het voorbereidingsdag was [van de sabbat], bovendien een grote sabbat [van het Paasfeest], wilden de Joden niet dat de lichamen aan het kruis bleven. Daarom vroegen ze aan Pilatus dat hun de benen zouden gebroken worden [waardoor ze sneller stierven] en weggenomen worden. Dus kwamen de soldaten en sloegen zowel van de een als van de ander die met hem gekruisigd waren, de benen stuk. Maar toen ze bij Jezus kwamen en zagen dat hij reeds gestorven was, braken zij van hem de benen niet stuk. Maar één van de soldaten doorstak met een speer zijn zijde. Onmiddellijk kwam er bloed en water uit.

Hier zien we een mooi staaltje van ‘kerk zijn’, hoe pril ook. Kerk zijn gebeurt daar waar mensen te midden van lijden, pijn en verdriet aan elkaar worden toevertrouwd. Hoe pijnlijk en onzeker alles ook lijkt, je laat elkaar niet in de steek, maar blijft elkaar nabij tot het uiterste en in alle onmacht. Kerk gebeurt daar waar mensen zich aan elkaar toevertrouwen:
Kerk gebeurt waar mensen moeders/vaders mogen zijn voor elkaar en zo elkaar laat ervaren dat je bemind wordt; dat er vertrouwen gesteld wordt in elkaar en dat je bij elkaar kan en mag thuiskomen.
Kerk zijn gebeurt waar mensen zonen/dochters mogen zijn en zorg dragen voor de moeder/vaders, voor de andere generatie; waar er aandacht is voor elkaar en men de ander opneemt.
Of anders gezegd: Kerk zijn is elkaar liefhebben en daad-werkelijk de gloed van G-ds Liefde laten voelen in de wereld.

Joh.16,29-33(30/05/2022)

Nu zeiden zijn leerlingen hem: “Kijk, nu spreek je vrijmoedig en gebruik je geen beelden! Nu weten wij dat jij alles weet en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt. Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
Jezus antwoordde hun: “Nu geloven jullie? Kijk, er komt een uur – ja, het is er al – dat jullie verstrooid zullen worden, elk naar het zijne, en mij alleen achterlaten. Maar toch ben ik niet alleen omdat de Vader bij mij is.
Ik zeg dit tegen jullie opdat je ín mij vrede zou hebben. In de wereld heb je drukkende pijn, maar hou moed: ik heb de wereld overwonnen.”

Jezus lijkt maar niet te stoppen met de onheilsaankondigingen voor wie in zijn spoor – zijn Geest – wil wandelen. Maar hij spreekt dan ook vrijmoedig, en heeft ondertussen vanuit zijn eigen leven al lang door waar het voor een ‘christen’ op uitdraait. Als hij zijn leerlingen op dat spoor wil helpen, hen zijn Geest meegeven, dan moeten ze ook voorbereid worden op de weerstanden ertegen.
Misschien kan het ons in eerste instantie wat ontmoedigen. Wie durft nog aan die weg beginnen? Als we dachten dat ‘leven met de Geest’ zoiets was als kijken naar het mooie schouwspel van flikkerende vlammetjes, dan blijken we er wel goed naast te zitten. Be-geest-erde leerlingen staan zélf in vuur en vlam en kunnen er de kracht en de gloed niet van ontlopen.
Merkwaardig genoeg zegt Jezus dat dit vrede zal geven. Het moge dus duidelijk zijn dat dit geen kwestie is van een rimpelloos leven, maar van een diepe te-vrede-nheid over zin en doel van ons leven: G-d G-d laten zijn in deze wereld!