Verbonden Léven

Mt. 5,17-19 (10/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen : Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen;
Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen.
Want voorwaar, ik zeg je: Eerder nog zullen hemel en aarde vergaan, dan dat een jota of haaltje vergaat uit de Wet,
voordat alles geschied is. Wie dus een van die voorschriften, zelfs het gering­ste, opheft en zo de mensen leert,
zal de geringste geacht worden in het Rijk der hemelen, maar wie ze onderhoudt en leert zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen.

Enkele dagen geleden klonk: “Aan deze twee geboden (God liefhebben en je naaste als jezelf) hangt de ganse wet en de profeten.”
Over die wet en de profeten gaat het nu. Hiervan zegt Jezus dat Hij niets zal opheffen. Neen, ook niet het kleinste deeltje mag
ervan losgemaakt worden. De Wet is één groot geheel en alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dus niets afschaffen ervan en
ze onderhouden in z’n totaliteit. Dat is de boodschap! Jezus echter gaat nog een stap verder. Hij zal de Wet vervullen, vol-maken, inhoud geven.
Met heel zijn leven maakt Hij duidelijk dat goddelijk leven geen kwestie is van nauwgezet regeltjes naleven maar dat zo’n leven verder, dieper gaat.
Het gaat over de ingesteldheid van waaruit je leeft, de gerichtheid naar ‘G-d’, weg van jezelf.
De norm van Léven zal dus Liefde zijn. Een liefde die ook wel Agapè genoemd wordt, een dienende liefde. Wat dit in de praktijk betekent zullen we
maar begrijpen als we
    - de Wet onderhouden levend vanuit die goddelijke Liefde en gericht op de ander
    - erop durven te vertrouwen dat wij mensen niet perfect hoeven te zijn zolang onze gerichtheid maar juist zit

Mt. 5,27-32 (12/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Je hebt gehoord, dat er gezegd is:
Jij zult geen echtbreuk plegen. Maar ik zeg je: Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren heeft in zijn hart
al echtbreuk met haar gepleegd. Indien je rechteroog je tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van je weg;
want het is beter voor jou, dat één van je lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel je lichaam in de hel wordt geworpen.
En als je rechterhand je tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van je weg; want het is beter voor jou dat
één van je lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel je lichaam in de hel terecht komt.
Ook is gezegd: Wie zijn vrouw verstoot moet haar een scheidingsbrief geven. Maar ik zeg je: Wie zijn vrouw verstoot,
behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt begaat echtbreuk.’

Echtbreuk was een delicaat item en dat is het nog steeds. Relaties zijn zo kwetsbaar geworden en echtscheidingen zo vanzelfsprekend.
Nochtans leert de ervaring dat een liefdevolle relatie leven-gevend is en van ‘G-d’ spreekt. Begrijpelijk dus dat Jezus deze Wet wil verdiepen.
Voor Hem is het helder: een relatie gaat over wederzijdse trouw, eerbied en respect. Liefde vraagt om trouw. Ook als het lastig wordt?
Juist dan is het belangrijk om niet weg te lopen. Niet weg te lopen van elkaar of van de pijn en de onmacht, maar te blijven, elkaar nabij te blijven.
en elkaar te laten voelen dat de ander er echt toe doet voor jou, ook nu, als het lastig wordt.
En dat is wat begeren net niet doet. Begeren is niet bekommerd om de ander maar herleidt de ander tot een object, een object van het eigen egoïsme.
Begeren heeft dus niets van doen met de ander en is volledig gericht op zichzelf. Dat is nefast voor een relatie, zelfs de kleinste neiging daartoe.
Wat je te doen staat komt dan hier op neer: Verwijder begeerte (of het nu door het zien of door het handelen ontstaat) uit je leven
want het brengt heel je relatie aan het wankelen en uiteindelijk ten val en dan wordt jouw leven en dat van de ander een hel.

Mt. 5,33-37 (13/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Jij hebt gehoord, dat tot onze voorouders gezegd is:
Jij zult geen valse eed doen, maar jij zult voor de Heer je eden houden.
Maar Ik zeg je in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God;
noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.
Ook bij je hoofd moet je niet zweren, want jij kunt niet een haar wit of zwart maken.
Maar jouw ja moet ja zijn en jouw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze.

Verschuil je niet achter welke eed dan ook, niet achter G-d, niet achter de anonimiteit van facebook of twitter.
Wees oprecht en durf je kwetsbaar op te stellen. Laat jezelf zien zoals je bent (wat niet hetzelfde is als gooi je leven te grabbel).
Wees eerlijk en transparant in je spreken en je handelen. Als je het aandurft om je zo in alle oprechtheid totaal kwetsbaar op te stellen
dan zal je ervaren dat niets je nog kan kwetsen. Je kan dan ‘gewoon’ zijn en hoeft je niet langer te verschuilen achter wat of wie dan ook.
Die kwetsbaarheid maakt immers ruimte vrij in jou zodat de a(A)nder aanwezig kan komen en je zal dragen.
Is dit menselijk gezien wel mogelijk en/of zinvol? Jezus deed het! Hij gaf zich helemaal bloot. Hij zei wat er in Hem leefde
en Hij leefde wat Hij zei. Maar ja, Hij belandde aan het kruis …. ☹
Misschien is dat nu juist de reden waarom ik denk dat het kan. Omdat het die spiegel is die Hij mij voorhoudt.
De spiegel van het kruis. De spiegel waarin alles aan het licht komt, ook wie ik ben, tot in het diepst van mijn ziel.
En, in al mijn gekwetstheid weet ik mij bemind.
Dus wees oprecht, laat je ja, ja en je nee, nee zijn.

Mt. 5,38-42 (15/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand.
Maar ik zeg jullie geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand je op de rechterwang slaat
keer hem dan ook de andere toe. En als iemand je voor het gerecht wil dagen en jouw onderkleed afnemen,
laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand je vordert één mijl met hem te gaan gaat er twee met hem.
Geeft aan wie je vraagt en wend je niet af als iemand van je lenen wil.'

 Een lastige boodschap die mij doet botsen op de grenzen van mijn mede-mens-zijn!
Geweldloosheid? Ja. Rechtvaardigheid? Zeker. Op weg gaan met mensen? Graag zelfs!
Maar Hij gaat telkens weer één stapje (stevige stap) verder. Verder dan wij mensen maar zouden kunnen bedenken, laat staan doen.
Wat hier gevraagd wordt, overstijgt de grens van menig mens. Hij doet het! Zijn liefde is grenzeloos. Hij maakt de Wet vol
en daagt ons uit om tot die ‘volle mensenmaat’ uit te groeien. Ook al zullen we maar ten dele kunnen realiseren wat er voorgesteld wordt,
wat houdt ons tegen om het te proberen?
Niet het slaafs ondergaan van geweld en onrecht maar wel actief ‘G-ds’ liefde over ons heen laten komen.
Om zo vanuit die grenzeloze goddelijke liefde te leven, opgetild te worden boven onze menselijke grenzen en dan misschien - soms even -
in staat zijn tot daden die verder gaan dan diegene die we menselijk gezien mogelijk achten.

Mt. 5,43-48 (16/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Je hebt gehoord dat er gezegd is: je zult je naaste beminnen en je vijand haten.
Maar Ik zeg je: Bemint je vijanden en bidt voor wie je vervolgen, opdat jullie kinderen moogt worden van jullie Vader in de hemel,
die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als je bemint die jou beminnen,
wat voor recht op loon heb je dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? En als je alleen je broeder groet, wat voor buitengewoons doe je dan?
Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals jouw Vader in de hemel volmaakt is.'

 Bemin je vijanden, zij die jou de grond in boren, het leven zuur maken … Dit vind ik één van de moeilijkst denkbare opdrachten
die het Evangelie mij kan geven. En toch wordt het me gevraagd. Als ik ‘G-d’ zichtbaar wil maken doorheen mijn leven zal ik met hen in relatie moeten gaan.
Er wordt niet gevraagd dat ik iedereen sympathiek vind, wel dat mijn liefde verder reikt dan mijn vrienden. Zelfs zo ver dat ze ook hen die mij haten bereikt.
Hoe kan ik ooit liefde bewijzen aan zij die mij klein willen krijgen? Het zou kunnen lukken als ik zou durven geloven (tot in het diepst van mijn wezen)
dat ‘G-d’ mij en íeder mens (zelfs mijn vijand) bemint.
Als ik ‘G-d’s beminnen ten volle zou kunnen beminnen. Dan kan ik er toe komen om op een gelijkaardige manier de ander - ja ook zij die mij haten - te beminnen.
Ja dan zou ook ik die ‘Liefde’ kunnen leven.
Maar stap voor stap. Eerst trachten me over te geven aan die ‘Liefde’. Me laten meenemen in het ontvangen van die ongelooflijke, onvoorwaardelijke goddelijke liefde
om ze dan misschien ooit te kunnen geven aan vriend én vijand.

Mt.6,1-6.16-18 (17/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Denkt erom: beoefent jouw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen,
om de aandacht te trekken; anders heb jij geen recht op loon bij jouw Vader die in de hemel is.
Wanneer je dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor je uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat,
opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg je: Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als jij een aalmoes geeft, laat jouw linkerhand dan niet weten wat jouw rechter doet, opdat je aalmoes in het verborgene blijve;
en jouw Vader die in het verborgene ziet zal het je vergelden.
Wanneer je bidt, gedraag je dan niet als de schijnheiligen die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden
om op te vallen bij de mensen. Voorwaar, Ik zeg je: Zij hebben hun loon al ontvangen! Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer,
sluit de deur achter je en bid tot jouw Vader, die in het verborgene is; en jouw Vader, die in het verborgene ziet, zal het je vergelden.
Wanneer jij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen, zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn.
Voorwaar, Ik zeg je: Zij hebben hun loon al ontvangen, maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om niet aan de mensen te laten zien
dat jij vast, maar vast voor jouw Vader die in het verborgene is en jouw Vader die in het verborgene ziet, zal het je vergelden!'

We kunnen globaal wel stellen dat het voor Jezus altijd eerder om het innerlijk gaat dan om het uiterlijk.
(Dat was in het Oude Verbond eigenlijk ook al zo, maar gaandeweg waren de dingen omgedraaid geraakt
(zoals dat zo makkelijk met mensen het geval is). En net dat wil Jezus weer ‘rechtzetten’.)
Een innerlijke levensinstelling die met G-d van doen wil hebben, zal zich wel moeten vertalen naar de buitenwereld,
maar als ik dat doe ‘voor het oog van die buitenwereld’, dan heb ik de dingen omgedraaid.
Als ik aan de ‘buitenkant’ leef, dan zijn mijn ‘goede daden aan anderen’ – misschien verrassend – veeleer op mezelf gericht:
Zonder de ‘beloning’ van de dank of de lof valt het al snel stil.
Van binnenuit leven is: Mij zó ver terugtrekken dat ik weer in staat bent G-ds oog(je) op mij te voelen.
En dan zal die stroom van voedende liefde wel overstromen naar anderen toe. Of daar dan loftuitingen op komen of niet, zal niets veranderen aan wat ik doe.