Verbonden Léven

Joh. 21,1-14 (14/04/2023)

Na dit alles toonde Jezus zichzelf opnieuw aan de leerlingen bij het meer van Tiberias. [= het meer van Galilea] Dit verliep als volgt:
Simon Petrus, Tomas de tweeling, Natanaël van Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en twee andere van zijn leerlingen waren er bijeen. Simon Petrus zei: “Ik ga vissen.” En zij antwoordden: “Dan gaan wij met je mee.” Ze klommen in de boot, maar die nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend begon te worden, stond Jezus aan de oever. De leerlingen wisten echter niet dat het Jezus was. Jezus zei hen: “Jongens, hebben jullie iets voor bij het eten?” Ze antwoordden hem: “Nee …!” Nu zei hij hen: “Werp het net uit naar de rechterkant van de boot en je zult wat vinden.” Ze deden dat, maar konden het net niet meer optrekken door de grote hoeveelheid vissen. De leerling, die Jezus erg genegen was, zei tegen Petrus: “Het is de Heer!” Toen Simon Petrus dit hoorde, trok hij zijn bovenkleed weer aan en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met het bootje. Ze waren niet ver van het land, ongeveer tweehonderd el [= ca. 100m] en sleepten het net met de vissen mee. Toen ze aan land stapten, zagen ze een houtskoolvuur met vis erop en brood. Nu zei Jezus: “Breng wat van de vissen die je nu gevangen hebt.” Simon Petrus klom in de boot en trok het net op het land. Het zat vol grote vissen: honderddrieënvijftig, en ondanks de grote hoeveelheid scheurde het net niet. Jezus zei hen: “Kom eten.” Niemand van de leerlingen durfde hem te vragen ‘wie ben jij’, terwijl ze wel wisten dat het de Heer was. Maar Jezus nam het brood en gaf het hun. Zo ook met de vis.
Dit was de derde keer dat Jezus zich aan de leerlingen toonde sinds hij was opgestaan uit de dood.

Is het je al opgevallen hoe verschijningsverhalen zoals hier beginnen met het NIET herkennen?! Dat is toch merkwaardig? Wij stellen ons die verschijningen een beetje te simpel voor: Jezus leeft, Jezus gaat dood, Jezus leeft opnieuw zoals voorheen. Maar dat klopt dus niet! Ook de apostelen, zijn beste vrienden toch, herkennen hem niet zomaar. Blijkbaar is het ‘zien’ van de verrezen Christus een gebeuren dat wat tijd vraagt, en groei.
Vaak lijkt het alvast te starten met een situatie waarin je de ‘verschijning’ – het herkennen van Jezus – helemaal niet zou verwachten. In het verhaal van vandaag is dat zelfs dubbel: Ze hebben de hele nacht niets gevangen, zijn moe en ontgoocheld; het lijkt wel of ze de stiel verleerd zijn. Wat hebben ze dus nog te verwachten? Én dan staat daar nog iemand op de oever die doodleuk vraagt of ze wat vis hebben, terwijl hij er zelf al aan het roosteren is! En uitgerekend díe zegt dat ze het nog maar eens moeten proberen!
Wie zal vandaag tegen mij zeggen dat mijn ontgoochelingen en mislukkingen niet het laatste woord hebben, en dus tegelijk mij zorgzaam en liefdevol het vertrouwen schenkt het opnieuw te mogen proberen? Zal ik in die persoon Jezus herkennen?