Verbonden Léven

Mt.9,9-13 (21/09/2023) 

9     Jezus ging van daar verder
       en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
       “Volg mij,” zei hij tegen hem,
       en hij stond op en volgde Jezus.
10    Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
       En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
       en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
11    Toen de Farizeeën dit zagen,
       insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
       “Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
12    Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
       “Niet de gezonden hebben een dokter nodig,
       maar de zieken.
13    Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
       Mededogen wens ik, geen holle offers.
       Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen,
       maar de zondaars.”

De ene nodigt de andere uit en omgekeerd. Allebei, zowel Jezus als Matteüs, zijn ze bereid – zonder enige aarzeling (zo lijkt het toch) – om in de leefwereld van de ander binnen te treden. Het anders-zijn van die leefwereld houdt hen niet tegen. En omstaanders reageren verbaasd. Wie doet nu zoiets? Wie gaat er aan tafel met nietsnutten en zondaars terwijl hij beweert door G-d gezonden te zijn? Wie maakt zichzelf zo klein, zet z’n eigen ego totaal aan de kant? Wie zet heel zijn denkwereld aan de kant, om binnen te kunnen treden in de wereld van de ander? Je moet daarvoor toch echt wel gek zijn.
Jezus doet dit vol overtuiging. Meer nog, het is precies dát wat hem te doen staat: mensen opzoeken die niet gezien en gehoord worden en hen in hun waarde zien. Deze mensen kansen geven door hen op te nemen in zijn kring.
Kom en volg mij, zegt hij, ook tegen ons. Gaan we nog met hem mee nu we weten dat het dat is wat hij van ons verwacht, nl. ons eigen ego aan de kant schuiven om ruimte te maken voor de ander?