Verbonden Léven

Mt.10,24-33 (15/07/2023)

24    “Een leerling staat niet boven zijn meester,
       een knecht niet boven zijn heer.
25    Het is voldoende voor de leerling
       als hij wordt zoals zijn meester,
       en voor de knecht zoals zijn heer.
       Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
       [Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
       hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26    Wees dus niet bang voor hen!
       Want niets dat bedekt is,
       zal niet ontdekt worden,
       en niets wat verborgen is,
       zal niet bekend worden.
27    Wat ik jullie zeg in het duister,
       spreek dat uit in het licht,
       en wat je in je oor hoort [fluisteren],
       verkondig dat van de daken.
28    Wees niet bang
       voor wie het lichaam doden,
       maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
       Vrees veeleer hem
       die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29    Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
       En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
       buiten [de wil van] jullie Vader om.
30    Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31    Wees dus niet bang!
       Jullie gaan vele musjes te boven.
32    Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
       als één met mij,
       over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
       als één met hem.
33    Maar wie mij bij de mensen verloochent,
       die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.

Jezus zendt zijn leerlingen om samen met hem te werken in dat grote perspectief van het koninkrijk der hemelen. Vooraleer hij hen op weg zendt, rust hij hen nog toe, want hij weet dat de boodschap die ze zullen brengen bij de toehoorders op weerstand zal stuiten. Waar haal je het lef vandaan, die onverschrokkenheid? Je vindt haar in de intimiteit met G-d. Jezus straalt het uit en spreekt in dezelfde intimiteit/vertrouwdheid met zijn leerlingen (de intimiteit tussen de meester en de leerling). De vader is zelfs bekommerd om de kleine mussen – het voedsel voor de armen, dat wat niets waard is. Hij weet van hun bestaan, net als van elk haartje op je hoofd. Niets op aarde bestaat buiten hem om. Dit Léven-IN-vertrouwen van Jezus vormt de basis voor het doen en laten, het spreken en zwijgen van de leerlingen. Het is de grond die hen draagt en die zij in zich dragen. Levend in dat vertrouwen kunnen ze dus gerust zijn en op weg gaan zonder angst en met vreugde.