Verbonden Léven

Joh. 21,1-14 (17/4/2020)

In die tijd verscheen Jezus opnieuw aan de leerlingen bij het meer van Tiberias. De verschijning verliep als volgt: er waren bijeen:
Simon Petrus, Tomas, die ook Dídymus genoemd wordt, Natánaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee van zijn leerlingen.
Simon Petrus zei tot hen: 'Ik ga vissen!' Zij antwoordden: 'Dan gaan wij mee.' Zij gingen dus op weg en klommen in de boot maar ze vingen die nacht niets.
Toen het reeds morgen begon te worden, stond Jezus aan het strand, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Jezus sprak hen aan:
'Vrienden, hebben jullie soms wat vis?' 'Neen', zeiden ze. Toen beval hij hun: 'Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen.'
Nadat ze dit gedaan hadden, waren ze niet meer bij machte het net op te halen vanwege de grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus:
'Het is de Heer!' Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was, trok hij zijn bovenkleed aan – want hij droeg slechts een onderkleed – en sprong in het meer.
De andere leerlingen kwamen met de boot, want zij waren niet ver uit de kust, slechts ongeveer tweehonderd el, en sleepten het net met de vissen achter zich aan.
Toen zij aan land waren gestapt zagen zij dat er een houtskoolvuur was aangelegd met vis erop en brood. Jezus sprak tot hen: 'Haalt wat van de vis die gij juist gevangen hebt.'
Simon Petrus ging weer aan boord en sleepte het net aan land. Het was vol grote vissen, honderddrieënvijftig stuks en ofschoon het er zoveel waren scheurde het net niet.
Jezus zei hun: 'Komt ontbijten.' Wetend dat het de Heer was durfde geen van de leerlingen hem vragen: 'Wie zijt gij?' Jezus trad dichterbij, nam het brood en gaf het hun,
en zo ook de vis. Dit nu was de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen sinds hij uit de doden was opgestaan.

Met zeven waren ze daar op het strand bijeen. Wat zullen we doen? Gaan vissen? Opnieuw de draad opnemen van ons oude leven, van voor we hem kenden? Maar het levert niets meer op.
Er is geen weg terug in dat oude leven wanneer hij je aangeraakt heeft.
En Jezus? Hij verschijnt telkens weer aan zijn leerlingen. Hij was er in het breken van het brood Hij was er in de wonden. En opnieuw is hij er en roept hen toe.
Gooi het eens over een totaal andere boeg!
Wie is dat die daar roept? Ga ik op zijn roep in? Geef ik me over aan een Stem die me doorheen mijn dagelijkse bezigheden aanspreekt? Die me de ogen opent voor een nieuw perspectief?
Johannes herkent hem en roept. Petrus komt in beweging. De zeven komen aan land en ‘zien’ hem. Bekend maar toch anders!
Bij een houtvuur staat hij hen op te wachten en nodigt hen uit. Ze eten samen, veel zeggen ze niet, hoeft ook niet.
Daar bij het meer gaat de zon op. En ik vraag me af: Wie is dat toch die mij zo liefdevolle nabij blijft? Hoe zal ik hem leven?