Verbonden Léven

Joh.16,29-33 (17/5/2021)

Nu zeiden zijn leerlingen hem:
“Kijk, nu spreek je vrijmoedig
en gebruik je geen beelden!
Nu weten wij dat jij alles weet
en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
Jezus antwoordde hun:
“Nu geloven jullie?
Kijk, er komt een uur
– ja, het is er al –
dat jullie verstrooid zullen worden,
elk naar het zijne,
en mij alleen achterlaten.
Maar toch ben ik niet alleen
omdat de Vader bij mij is.
Ik zeg dit tegen jullie
opdat je ín mij vrede zou hebben.
In de wereld heb je drukkende pijn,
maar hou moed:
ik heb de wereld overwonnen.

Jezus voert zijn leerlingen mee in zijn diepste geheim: zijn verbondenheid met zijn Vader. In zijn gebed spreekt hij tegelijk tegen zijn Vader en tegen zijn leerlingen, hen zo deelgenoot makend van dat uitermate intieme en levenwekkende gebeuren.
Geen wonder (of eigenlijk juist wél een wonder natuurlijk) dat ze dat voelen, en dat ze hem nu wel héél openhartig ervaren.
Dat doet wat met een mens, zó mogen binnenkomen in de relatie van een ander. Dat opent een ruimte, van ‘kennis’ (in liefde, niet in ‘wetenschap’), van geloof en vertrouwen, van kracht en durf om verder te gaan, ook in de verstrooiing.
Het is duidelijk altijd Jezus’ hoop geweest dat zijn leerlingen in zijn voetstappen zouden treden. Dat was ongetwijfeld zo over zijn omgang met mensen (en nog meest de uitgestotenen); maar dat was ook zo met zijn intieme omgang met zijn Vader. Over dat eerste zijn we het makkelijk eens dat we dat ook willen proberen. Durven wij ons ook wagen aan het tweede? En durven wij daar zo openhartig over spreken als Jezus hier doet? Het zal levenwekkend zijn!