Verbonden Léven

Joh.16,12-15 (12/5/2021)

Nog veel zou ik jullie willen zeggen, maar je bent nu nog niet bij machte ze te dragen. Maar wanneer díe [de Medestander] komt, de Geest van de waarheid, zal hij jullie de weg wijzen in alle waarheid. Want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar hij zal uitspreken wat hij hoort en jullie verkondigen wat komt. Hij zal mij eren door te verkondigen wat hij van mij hoorde. Alles wat de Vader heeft, is het mijne. Daarom zei ik dat hij zal verkondigen wat hij van mij hoorde.

Dat is me wat met die ‘Geest van de waarheid’. Je zou er bijna bang van worden. Wat heeft die dan te vertellen dat ik nu nog niet kan (ver)dragen? Ware het niet dat Jezus hem een Medestander noemt, ik zou hem gaan wantrouwen …
O zo menselijk … We roepen graag hoe belangrijk we de ‘waarheid’ vinden en hoezeer we erop uit zijn haar te zoeken, maar in de werkelijkheid …? Héél vaak lopen we er (onbewust, én heel bewust) omheen, duwen we haar van ons af, verdoezelen die wat, doen alsof we niets hoorden, … Het is niet gemakkelijk om in de waarheid te staan. Liever houden wij de illusies over onszelf hoog (en doen dáár veel moeite voor, meer dan voor het zoeken van de waarheid).
En toch, zo Goddelijk, als wij dat overspannen gedoe mogen van ons af werpen, als wij éindelijk écht vrij worden wanneer we in de echte waarheid van ons leven komen te staan. En die is ‘simpel’: illusies hoeven niet, want ik ben graag gezien, juist zoals ik wérkelijk ben, en voor dát leven (dat enige werkelijke) geeft Jezus mij een Medestander. Het vraagt wat moed en durf – en vooral veel geduld om dat groeiproces aan mij te laten gebeuren ‘op zíjn tijd’, maar de horizon die eruit opklimt is eindeloos wijd en mooi. Zó heer-lijk als Verrijzenis!