Verbonden Léven

Mc.1,14-20 (24/1/2021)

Maar nadat Johannes gevangen genomen was, ging Jezus naar Galilea
en verkondigde hij de bevrijdende boodschap van het koningschap van God:
“De tijd is vervuld en het koningschap van God is dichtbij gekomen.
Keer je innerlijk om en vertrouw op deze bevrijdende boodschap.”
Rondwandelend langs het meer van Galilea zag hij Simon en zijn broer Andreas,
die netten aan het uitwerpen waren in het meer – zij waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal je doen groeien tot vissers van mensen!”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Een beetje verder gaande zag hij Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes.
Ze waren in hun boot de netten aan het herstellen. Onmiddellijk riep hij hen en lieten zij hun vader
in het schip met de dagloners los en gingen weg, hem achterna.

Er is een mooie paradox tussen enerzijds het “onmiddellijke” van Jezus’ roepen en het volgen van de leerlingen,
en anderzijds de “groei” die er nodig is – én gegund wordt – om écht tot leerling te worden.
Dat is een ‘paradox’ (en geen tegenstelling) omdat het de realiteit van ons leven als Christen weerspiegelt:
Enerzijds duldt “het koningschap van G-d” geen uitstel. Het staat er aan te komen en als wij er niet in meegaan,
zal het aan ons voorbijgaan. En aangezien G-d werkt in en door zijn mensen (zoals hij voluit in Jezus werkte),
moeten wij eraan beginnen – en wel nú – anders komt er niets. Maar anderzijds weet G-d wel
dat zijn ‘werkinstrumenten’ (wij dus) enige stugheid en traagheid hebben. Allerlei angst, zelfbehoud en ik-gerichtheid houdt ons tegen.
We krijgen daarom groeitijd: een leven lang om – éindelijk – geboren te worden, éindelijk waarachtig leerling te worden.
‘Onmiddellijk begin’ van mijn groeiweg zou misschien kunnen zijn, dat ik evenveel geduld opbreng voor de mensen om mij heen, als G-d heeft met mij …