Verbonden Léven

Mc.3,13-19 (19/01/2024)

13    Jezus ging het gebergte in
       en riep dezen bij zich met wie hij een bedoeling had,
       en zij kwamen naar hem.
14    Hij maakte een twaalftal
       om dicht bij hem te zijn,
       om hen uit te zenden om te verkondigen [apostelloo]
15    en om volmacht te hebben ziekten te genezen
       en demonen uit te drijven.
16    Dit zijn de twaalf:
       Simon, aan wie hij de naam rots [/steen – Heb.: kefas – Lat.: petrus] gaf,
17    Jakobus, [de zoon] van Zebedeüs, en zijn broer Johannes,
       aan wie hij de naam boanerges gaf,
       wat betekent: zonen van de donder [gods stem],
18     Andreas en Filippus,
       Bartolomeüs en Matteüs,
       Tomas en Jakobus, [de zoon] van Alfeüs,
       Tadeüs en Simon de Kananeeër [/de ijveraar/de zeloot],
19    en Juda, de man uit Kerioth, die hem ook heeft overgeleverd.

Wellicht heb je al gemerkt dat wij hier een wat andere vertaling gebruiken. Het is een eigen werkvertaling. Die heeft geen enkele pretentie, behalve dan dat ze af en toe eens doet nadenken over de gekozen woorden. Zo ook vandaag.
Jezus ‘maakte’ een twaalftal. Zo zouden we dat niet zeggen in een gepolijste taal. Maar het nieuwtestamen-tisch Grieks gebruikt hier een woord dat eigenlijk al een vertaling wil zijn van een belangrijk oudtestamentisch begrip, nl. G-d ‘maakte’ de hemel en de aarde, ttz: Hij schiep de hemel en de aarde. Jezus zet hier nadrukkelijk G-ds scheppingswerk verder! In de ‘creatie’ van zijn volgersgroep bouwt hij verder op hoe G-d zijn schepping heeft bedoeld. Dat is ook te zien aan die andere vreemde uitdrukking: “met wie hij een bedoeling had” (en dan volgt 4 x “om …”)
Wij allen als ‘Jezusvolgers’ zijn geroepen ‘om’ dat scheppingswerk verder te zetten. Híj schept ons tot gemeenschap; wij moeten dat verder uitbouwen door te doen wat hij daar vervolgens onder vervat (om … om …).
Scheppingswerk aan de winkel dus!