Verbonden Léven

Lc.1,39-45 (21/12/2020)

Kort daarop reisde Maria met haast naar het bergland, naar een stad in Judea.
Ze ging het huis van Zacharias binnen en begroette Elisabet.
Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind in haar schoot op en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
Ze riep uit:

“Gezegend ben jij onder de vrouwen
en gezegend de vrucht van jouw schoot!

Vanwaar valt mij dit toe dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Kijk!
Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam, sprong het kind in mijn schoot op van uitbundige blijdschap.

Gezegend wie vertrouwde,
want wat haar vanwege de heer is gezegd
zal vervulling vinden.”

Samen zwanger zijn, uitkijken naar, verlangen en verwachten. Dat zindert doorheen je ganse lijf.
Zelfs de kiem van dat nieuwe leven voelt het en wordt erdoor bewogen – of is het omgekeerd?
Twee vrouwen die elkaar ontmoeten, in alle openheid op dat wat komen gaat.
Twee vrouwen die het geheim van het leven in zich dragen. Vol verwachting, hoopvol uitkijken naar nieuw leven.
Zij vertrouwen dat G-d hen tegemoet komt en dat maakt hen ontvankelijk voor het nieuwe dat van G-d komt.
Bij zo’n intense ervaring zwijg je niet langer, dan roep je, zing je het uit!
Dan is er één en al vreugde, blijdschap, zegenen en zingen omdat, dat wat ooit werd toegezegd nu waarheid wordt.
De kiem ervan is gelegd in deze vrouwen, wordt gelegd in elke mens. Die vrucht van G-ds liefde mag groeien in hen, in ons.
Dit vertrouwen, hieruit leven doet de mens al zingend zegenen.