Verbonden Léven

Joh.1,47-51 (29/09/2023)

47    Jezus zag Natanaël naar zich toekomen
       en zei over hem:
       “Kijk! Een waarachtige Israëliet,
       iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2]
48    Natanaël vroeg hem:
       “Vanwaar ken jij mij?”
       Jezus antwoordde:
       “Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat,
       zag ik jou!”
49    Nu zei Natanaël:
       “Rabbi, jij bent de zoon van God,
       jij bent de koning van Israël!”
50    Jezus antwoordde hem:
       “Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je?
       Je zult grotere dingen dan deze zien!”
51    En hij zei:
       Amen, amen, ik zeg jullie:
       Je zult de hemel geopend zien
       en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen
       op de mensenzoon.”

Het is wat vreemd dat de (rooms-katholieke) kerk deze drie ‘aartsengelen’ viert. Behalve dat Gabriël één keer ten tonele verschijnt bij de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria, komen ze in het Nieuwe Testament niet voor!
Wél vernoemt Jezus – hier en op meerdere andere plaatsen – engelen ‘tout court’. Dat doet hij zelfs met de grootste vanzelfsprekendheid. En toch blijft hij er tegelijk ook vaag over, of liever: ongedefinieerd. Nergens geeft hij een definitie van wat een engel is of wijst hij er een rechtstreeks aan.
En toch lijken ze er te zijn. Een beetje ongrijpbaar, maar volgens de verhalen dan toch weer soms zichtbaar, hoorbaar, ervaarbaar, …
Volgens het Griekse woord dat de evangelisten ervoor gebruikten, gaat het om een angelos, een boodschapper. En volgens Jezus brengen die zowel boodschappen van G-d uit naar de mens, maar ook van de mens uit naar G-d.
Voor wie en waarmee zal ík vandaag ‘engel’ zijn?