Verbonden Léven

Joh. 14,1-6 (5/05/2023)

1     “Laat je hart niet verontrust raken.
       Jullie vertrouwen in God,
       vertrouw ook in mij.
2     In het huis van mijn Vader
       zijn er veel verblijfplaatsen.
       Als dat niet zo was,
       zou ik het jullie gezegd hebben.
       Ik ga heen om een plaats voor jullie te bereiden.
3     En als ik ben heengegaan en voor jullie een plaats heb bereid,
       kom ik terug
       en neem jullie op bij mij,
       zodat jullie ook zijn waar ik ben.
4     Waar ik heenga
       en de weg erheen,
       kennen jullie.
5     Tomas zei:
       “Heer, wij weten níet waar je heengaat,
       hoe kunnen we dan de weg kennen?”
6     Jezus antwoordde hem:
       “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
       Niemand komt tot de Vader
       tenzij door mij.”

Jezus laat het niet bij een oproep tot Leven-IN-vertrouwen. Hij troost zijn leerlingen door te zeggen dat hij een plaats (een woning) gereed zal maken voor hen in het huis van zijn Vader. Hij wil hen uiteindelijk kunnen meenemen naar dáár waar hijzelf is. Ooit, in het begin van het Johannesevangelie, vroegen zijn leerlingen aan hem: “Waar woon jij?” Met eigen ogen hadden zij gezien, dat hij zelf ergens woonde, ergens thuis was. Zijn ze niet daarom bij hem gebleven? Nu hij binnenkort niet meer in hun midden zal zijn, maakt hij hen deelgenoot van zijn vertrouwen dat ook zij zullen komen dáár waar hij zelf thuis is: Bij G-d geborgen, in zijn Liefde.
Het is een belofte, een grote troost, meegenomen te worden naar waar hij is. Als wij hem toelaten zó in ons leven werkzaam te worden, worden wij zelf een plaats waar G-d gebeurt! Samen worden wij een mantel van liefde, een plaats van geborgenheid.
Daarnaar zijn we op weg. En waar dat gebeurt, mogen we hem herkennen: Jezus Christus, in wiens naam wij samenleven.