Verbonden Léven

Mt. 9,1-8 (2/07/2020)

In die tijd ging Jezus in een boot, stak over en kwam in zijn stad. Men bracht een lamme die op een bed lag naar Hem toe.
Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de lamme: 'Heb goede moed mijn zoon, jouw zonden zijn je vergeven.'
Enkele schriftgeleerden zeiden nu bij zichzelf: 'Die man spreekt godslasterlijk.' Maar Jezus kende hun gedachten en zei:
'Waarom denk jij kwaad bij jezelf? Wat is gemakkelijker te zeggen: Jouw zonden zijn je vergeven, of: Sta op en loop?
Welnu, opdat je zult weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven - en nu sprak Hij tot de lamme:
- Sta op, neem je bed en ga naar huis.' En de lamme stond op en ging naar huis. Toen de menigte dit zag werd zij door ontzag bevangen
en zij verheerlijkten God, die zulk een macht gegeven had aan mensen.

 Over de genezingsverhalen is het nooit zinvol te ‘wetenschappelijk’ te gaan doen. Zíj wisten uiteraard niet wat wij nu weten;
én – spijtig wellicht – wíj weten ook niet meer wat zij soms wél wisten over zo’n dingen.
De genezingsverhalen van Jezus gaan meestal over ‘geloof’. Nee, Jezus vraagt hen niet de catechismus op,
met een noodzakelijke score eer hij geneest. Wél is het telkens duidelijk hoe het een open-ontvankelijke levenshouding is,
een ‘vertrouwen’ in een lévengevende G-d, die de basis is waarop Jezus ‘wonderen kan verrichten’.
In de voorliggende passage is er nog iets heel opmerkelijks in dat verband: Hier gaat het niet over het geloof/vertrouwen van de lamme,
maar van de dragers! “Toen hij hun geloof zag …” Dát is blijkbaar iets wat mensen voor elkaar kunnen betekenen: elkaar dragen!
Niet alleen letterlijk, zoals hier, ook in allerlei figuurlijke betekenissen, en ook in geloof (waar de ander misschien niet meer kan geloven).
Gelovigen zijn dragers … (Je mag ook zeggen: dragers zijn gelovigen …)