Verbonden Léven

Joh.1,45-51 (24/08/2020) h.Bartolomeüs, apostel

In die tijd ontmoette Filippus Natanaël en zei hem: 'Degene over
wie Mozes in de Wet geschreven heeft en ook de profeten,
Hem hebben wij gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.'
Natanaël smaalde: 'Uit Nazaret, kan daar iets goeds vandaan komen?'
Waarop Filippus antwoordde: 'Kom dan kijken.'
Jezus zag Natanaël naar zich toekomen en zei, doelend op hem:
'Dat is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is!'
Natanaël zei toe Hem: 'Hoe ken Jij mij?' Jezus gaf hem ten antwoord:
'Voordat Filippus je riep, zag ik je onder de vijgeboom zitten.'
Toen zei Natanaël tot Hem: 'Rabbi, Jij bent de Zoon Gods, Jij bent de Koning van Israël.'
Jezus antwoordde: 'Omdat Ik je zei dat ik je onder de vijgeboom zag, geloof je?
Jij zal grotere dingen zien dan deze.'
En hij voegde er aan toe: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: jij zal de hemel open zien
en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen in dienst van de Mensenzoon.'

(In de traditie wordt Bartolomeüs vereenzelvigd met Natanaël, vandaar dit Evangelie op dit feest.)
“Hoe ken Jij mij?” Een bijzonder indringende vraag.
Waar ik Jezus écht tot mij laat spreken, kom ik tot de vaststelling dat hij mij ként – en niet zomaar een beetje,
maar ten diepste (dieper nog dan ik mezelf ken). Dat is soms wel wat onthutsend, brengt mij in verwarring, omdat ik dácht mezelf te kennen.
Soms is het ook wel wat ontluisterend, omdat ik mezelf vooral mijn eigen ideaalbeeld voorhou.
Maar Jezus kent mij – “hij doorgrond mijn hart en nieren” (Psalm 139). Maar zijn kennen is een bijbels kennen: dat doe je met je hart, niet met je hoofd.
Kennen en beminnen zijn voor de bijbelse mens – die Jezus uiteraard ten voeten uit was – één.
Zal ik mij zó laten aankijken? Zal ik mij ‘laten kennen’? Zal ik mij laten liefhebben? Zal ik ‘in kennis zijn met’ Jezus?
Ik zal er méns door worden, échte mens, hele mens – méér dan die (zogezegd ideale) helft die ik daar maar van beleef!