Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 114

 Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 114

Toen Gods volk wègtrok
uit dat vreemde land van verdrùkking,
kreeg het een éigen land,
een eigen héiligdom.

De zee zag het en vlùchtte,
de Jordaan trok zich terùg;
de bergen sprongen als rammen óp,
de heuvels als lámmeren.

Wat was het, zee, dat je vlùchten deed,
Jordaan, waarom trok je terùg?
Waarvoor, bergen, sprong je als rammen óp,
en jullie, heuvels, als lámmeren?

Beef, aarde, voor het Aanschijn van de Hèer,
sidder voor God, die zijn volk vergezèlt,
die rotsige grond tot wáterpoel maakt
en harde steen tot een brón.

 

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Aanzet- Psalm 114

Durf de uittocht aan.
De psalm beschrijft in poëtische woorden de uittocht van het Godsvolk uit Egypte, de doortocht doorheen de woestijn en de intocht in het beloofde land. Vier luttele strofes, korter kunnen een eeuw uit de geschiedenis van het Joodse volk niet worden samengevat: leven in slavernij en stillaan beseffen dat het zo niet verder kan, veertig jaar in de woestijn en daarbovenop de nodige tijd om de nieuwe situatie als ‘heilig’ te kunnen ervaren.
Nu kunnen we dit verhaal natuurlijk lezen als een eenmalig feit: de Joden in Egypte, de Joden doorheen de woestijn, de Joden in het beloofde land. Niets is echter minder waar. In de bijbel wordt vele keren dit verhaal verteld. Het begint al bij Abraham, die de opdracht krijgt zijn vaderland te verlaten. God belooft hem een nieuw land, een Goddelijk land, het beloofde land.
Als je verder leest in de bijbel ontdek je dat ook Jacob, kleinzoon van Abraham, zijn vader én zijn vaderland verlaat. Hij vlucht de wraak van zijn broer Esau na het bedrog dat hij pleegde. Was het beloofde land aan Abraham dat niet ook zijn land? Misschien wel, maar pas na de nodige omwegen. Gods belofte wordt blijkbaar pas bereikt na de nodige omzwervingen. Alsof er eerst loutering nodig is, vooraleer mensen dat beloofde land kunnen ontdekken.
Vandaar dus misschien de oproep boven deze psalm.
Durf de uittocht aan.
Want geef toe, evident is het niet om het vertrouwde achter te laten met alleen maar een droom, een visioen, een belofte. Wil je weg uit het land van verdrukking, dan moet je heel wat hindernissen overwinnen. Het begint al bij je eigen angst: Durf ik alles achterlaten om misschien wel niks te vinden? Wat wacht mij, zowel onderweg als op het einde van de tocht? Wat als die anderen, die mij voor gek verklaren dat ik de rijk gevulde vleespotten achterlaat, wat als zij gelijk hebben en ik de ondergang tegemoet ga?
Er is veel vertrouwen nodig, vertrouwen in Iets of Iemand groter dan ikzelf, om die stap te durven zetten. God – het Léven – die Innerlijke Stem moet luider klinken dan gewoonte – comfort – zekerheid. En eens onderweg komen de nodige moeilijkheden die overwonnen moeten worden: de zee, de tocht door onherbergzaam land, honger en dorst. Gaandeweg leren mensen vertrouwen dat God – het Léven – die Innerlijke Stem wel geeft wat nodig is, ieder moment opnieuw. Ja, er zijn moeilijkheden die overwonnen moeten worden, maar er is ook nabijheid, hulp die je zomaar toevalt, groei in vertrouwen. En dat duurt, een heel mensenleven lang, tot uiteindelijk dat eigen land, dat eigen heiligdom bereikt wordt.
Durf de uittocht aan.
Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons in zijn leven deze tocht moet wagen: weg uit het vaderland, weg uit het slavenland naar ‘het land dat Ik u geef’. Ouders, leerkrachten, de maatschappij, … ze hebben ons in hun land opgenomen. We worden meegenomen in hun kijk op de dingen, in hun manieren van omgaan met anderen, in hun verlangens en ideeën over ons leven. God – het Léven – die Innerlijke Stem heeft echter dat unieke eigen land voor ons in petto. En dus worden ook wij uitgenodigd: Durf de uittocht aan.
Als ik naar mijn eigen leven kijk, dan zie ik hoe mijn ouders voor elk van hun kinderen droomden van een ideaal leven: eerst studeren, daarna een huwelijk en enkele kinderen. Stap één heb ik gehaald, stap twee en stap drie niet. Er is een tijd geweest dat mijn ouders daar ontgoocheld over waren. Ik voelde hun pijn en het werd ook mijn pijn. Die echtgenoot, die kwam er niet en die kinderen ook niet, dat was mijn woestijn.
Gaandeweg mocht ik, doorheen de moeilijkheden, groei ervaren. Ik weet nog dat ik op een bepaald moment letterlijk dacht: Ik moet weg uit het land van mijn vader, ik moet de droom van mijn ouders over mijn leven loslaten … om dan mijn eigen weg te vinden, mijn eigen land en heiligdom. Nu weet ik dat ik nooit had kunnen doen wat ik nu doe, als ik gewoon gehuwd was geweest en een paar kinderen had gehad. De hunkering naar liefde van toen is open gebloeid tot het leven in liefde met velen vandaag. Zelf had ik mijn leven nooit zo kunnen dromen. Het is rijker, mooier, boeiender dan ik, vanuit dat bekende vaderland, voor mezelf had kunnen bedenken.
Vanuit die eigen ervaring kan ik mensen alleen maar uitnodigen: Hoor wat klinkt in je binnenste en luister naar die stem. Hoor en wees gehoorzaam. Durf de uitdaging aan en ga je eigen unieke levensweg. Laat je niet tegenhouden, niet door de zee, niet door bergen en heuvels, niet door honger en dorst. Zoek je eigen land, zoek je eigen heiligdom.
Durf de uittocht aan.