Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 133

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 133

Zie, hoe goed, hoe weldádig,
als mensen verbonden samen te wónen,
goed als olie op het hòofd
die neerdaalt op de wáng,

als dauw van omhóog
die neerdaalt op het lánd.
Daar geeft de Heer zègen
en leven tot altíjd.

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

Aanzet - Psalm 133

Eerst een ‘bekentenis’: Dit is een van de weinige Psalmen waar doelbewust een stuk weggelaten is omwille van de inhoud. Over de opdrachtregel aan het begin, schreef ik vroeger al (maar komen aan het eind toch even op terug). Ik bedoel hier vooral wat er in vers 2 staat. Hieronder even 3 vertalingen naast elkaar: NBV21, heel recent, maar wel ‘standaardvertaling’ te noemen; Naardense Bijbel, ietwat eigenzinnig en archaïsch, maar heel tekstgetrouw; en dan ‘de onze’. Zo zie je ook eens hoe er met sommige begrippen is omgegaan. Maar in v. 2 is ronduit het beeld weggelaten. Maar geef toe: ervaren wíj ‘olie die afdruipt op de baard en op de kraag’ als iets positiefs?, als een teken van weldaad en schoonheid?, als beeld voor zegen? – Want dát is waar de Psalm op doelt!
Onze cultuur is in dat opzicht echter nogal veranderd, precies omdat wij ‘olie’ – en ‘vet’ in al zijn betekenissen – ruimschoots op overvloed hebben én ons al bewust zijn van een ‘te’; terwijl in de schrale half-woestijn van het Bijbelse land het een zeer welkom extraatje was. (Cfr. ook: “De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan met vette spijzen” (Jes.25,6-8) – als beschrijving van het visioen van Gods koninkrijk!)
Door het weglaten van dat voor ons storende beeld, wordt de band met het volgende, wél positief-begrijpelijke beeld (de dauw op het land) ook sterker aangehaald, waardoor het geheel voor ons de kleur krijgt die het moet krijgen!

1a

  b

Een pelgrimslied van David.

Hoe goed is het, hoe heerlijk

als broeders bijeen te wonen!

(Opgangenzang, van David)

Zie, hoe goed en hoe lieflijk,

als broeders ook zetelen in eendracht.

Zie, hoe goed, hoe weldádig,

als mensen verbonden samen te wónen,

2a

  b

Goed als olie op het hoofd

die neervalt op de baard,

de baard van Aäron,

en neervalt op de hals van zijn gewaad,

Dat is als de goede olie op het hoofd,

die neerdaalt op de baard,

de baard van Aäron,

die neerdaalt op de monding van zijn mantels

goed als olie op het hòofd

die neerdaalt op de wáng,

3a

  b

als de dauw van de Hermon

die neervalt op de bergen van Sion.

Daar geeft de Heer zijn zegen:

leven voor altijd.

als dauw van de Hermon,-

die neerdaalt op de bergen van Sion,-

want daar geeft de Ene geboden de zegen,

leven tot in der eeuwigheid.

als dauw van omhóog

die neerdaalt op het lánd.

Daar geeft de Heer zègen

en leven tot altíjd.

NBV21

Naardense Bijbel

150 Liederen ten Léven

Hinneh ma tov umach naïm
sjevet achim gam jachad!

Herken je die woorden? Misschien niet als je ze alleen maar leest, maar misschien wel als je ze zingt! Ze zijn de woorden van een populair lied, waar meestal ook op ge(volks)danst wordt. Ze zijn de (begin)woorden van … onze Psalm 133! (v.1b)
Ik wou dat even aanhalen om aan te geven hóe alom erkend belangrijk de gedachte is dat mensen – en al zeker gelovigen – niet zonder gemeenschap kunnen! Hoe kort deze Psalm ook is, ze drukt de oer(=oorsprong-kelijke)-waarheid uit dat mensen niet zonder elkaar kunnen; dat ze ‘méér mens’ worden als ze dat sámen doen. G-d heeft de mens niet zomaar het leven gegeven, hij heeft ze elkaar gegeven om zo te groeien aan elkaar en te ontdekken wie ze kunnen zijn. ‘Gemeenschapsvorming’ is geen randgegeven van een religie, het is er de kern van!
Dat staat in deze Psalm – uit het ‘Oude’ Testament dus – uit de Joodse godsdienst dus.
Als je in 150 Liederen ten Léven naar de linker pagina kijkt, zie je bovenaan, onder de groot gedrukte impressietitel, in kleinere letter telkens een zinnetje staan uit het Nieuwe testament. Het wil de band aanwijzen die er ís tussen de betreffende Psalm en de eigenheid van Jezus’ boodschap. Hier voor Psalm 133 is dat:
Laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God. (1Joh. 4,7)
(Wie ook ons dagelijks bijbelcommentaar volgt, zal het ongetwijfeld herkennen. Deze tekst kwam in de net voorbije kersttijd ruim aan bod. Je kunt het nog teruglezen op www.verbondenleven.be/bijbel.)
Ook Christenen hadden het snel door dat ‘Gods-dienst’ en ‘mensen-dienst’ alles met elkaar te maken hebben. Ook al vroeger dan deze Johannesbrief werd dat uitdrukkelijk een leidraad. Zo lezen we al in de Handelingen van de apostelen:
De menigte die het geloof had aangenomen,
was één van hart en één van ziel. (Hand.4,32)
Niet toevallig is dat ook het antifoon bij deze Psalm (te vinden verder op de linker pagina).
En niet zoveel later, zo ongeveer omtrent het jaar 400, gebruikt Augustinus déze zin – en déze Psalm – als uitgangspunt voor zijn ‘Regel voor de Gemeenschap’, een kloosterregel die tot op vandaag de meeste actieve congregaties hanteren, en ook heel inspirerend is voor allerlei soepele vormen van christelijk samenleven.

Allemaal om er op te wijzen (er op te hameren?) hóe belangrijk en hoe ‘weldadig’ gemeenschapsvorming is voor ons gelovig leven.

Mag het dan verwonderen – nu even concreter en persoonlijker – dat wij met ‘verbonden leven’ die daad-werkelijke gemeenschapsvorming zo op de voorgrond zetten? Toen Chris & Ludwig en ikzelf hierover begonnen na te denken en ideeën en dromen uit te wisselen, stond eigenlijk van meet af aan voorop dat we ook feitelijk wilden samen wonen en samen leven, om van op die basis ook samen te werken en anderen te verwelkomen. Ideaal daarvoor had (een deel van) een kloosterpand geweest. Drie jaar lang hebben wij intensief gezocht, gevraagd, gesmeekt, … maar véél ‘builen opgelopen’ aan het botsen tegen gesloten deuren en gesloten gedachten. Onze huidige kerk’gemeenschap’ is vaak haar wezenlijke gemeenschapskarakter vergeten, opgesloten als ze geraakt is in zichzelf. De veroudering van de bestaande gemeenschappen (kloosters en parochies), de algemene individualisering van de maatschappij waar christenen helaas niet immuun voor zijn, en nu nog de bijkomende effecten van de pandemie waardoor mensen zich nog meer opsluiten in zichzelf, zal deze zoektocht in onze tijd alleen maar lastiger en tegendraadser maken. Na drie jaar intensief zoeken zonder resultaat, besloten we dan maar te starten met ‘iets’ – liever dan ‘niets’. Ons huis in Hulshout biedt niet de mogelijkheid er met meerdere mensen samen te wonen, ook (momenteel) niet de mogelijkheid op meerdere gastenkamers (we hebben wél een logeerkamer). Chris & Ludwig wonen wel dichtbij en Chris heeft er de vestigingsplaats voor haar Presentiewerk en kan dus extra veel aanwezig zijn. We blíjven dus zoeken naar manieren om gemeenschap te vormen. Heeft G-d ons niet geschapen als mede-creatief? Mogen (moeten?) wij zijn Schepping niet mee verder ontvouwen en daar nieuwe wegen voor zoeken in onze tijd?
Het zal wat creativiteit en ‘taaiheid’ vragen om de gemeenschapsvorming in deze ‘onuitgegeven situatie’ te vertalen, maar wij zijn ervan overtuigd dat we niet met Christendom bezig zijn als we dáár niet mee bezig zijn!, want
Zie, hoe goed, hoe weldádig,
als mensen verbonden samen te wónen,
goed als olie op het hòofd
die neerdaalt op de wáng,
als dauw van omhóog
die neerdaalt op het lánd.
Daar geeft de Heer zègen
en leven tot altíjd.

“Is dat allemaal niet een beetje té idealistisch?”
Misschien stel jij je ook die vraag? We hebben hem in elk geval in de voorbije jaren impliciet of expliciet vaak gehoord.
Hoe ‘idealistisch’ is Christendom? Hoe idealistisch is geloven, leven in vertrouwen?
Het vergt eerder een zeer grote portie realiteitszin!
Maar misschien wel een beetje lef (eigenlijk te schijven als: lev, want ons Nederlandse woord komt van … het Hebreeuws, en daar betekent het: hart, léven; ook in het Nederlands trouwens zijn lef en leven heel nauw aan elkaar verbonden! Wie zonder lef leeft, leeft eigenlijk níet!).
En wat die ‘realiteitszin’ betreft:
Niet toevallig is onze Psalm 133 een ‘pelgrimslied’ – een lied dus ‘voor mensen onderweg’.
En ‘onderweg’ zullen wij liederen zingen, liederen ten Léven!

Ga je mee …?

(Iedereen die op wat voor manier dan ook mee met ons gemeenschap wil vormen, is bijzonder welkom, en als je ideeën zou hebben over hoe dit verder te ontwikkelen en te laten groeien: laat weten! Het zal ‘goed zijn als olie die afdruipt op de baard en op de kraag!’ 😉)