Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 123

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 123

Naar Jou sla ik mijn ògen op,
naar Jou die woont in de hémel;
zoals een dienaar zich rìcht op zijn mèester,
zo richt ik mijn ogen op Jòu, mijn Gòd.

Tot Jij mij genàdig zult zijn –
want zat ben ik van veráchting,
oververzàdigd van spòt,
misprijzen, arrogàntie, hòogmoed …

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Psalm 123 – aanzet

“Ik ben het zat!” Dit en zoveel gelijkaardige uitroepen hoor (en zeg) ik vaak de laatste tijd. We zijn het zat! De maatregelen, mondmaskers, avondklok, online lesgeven en vergaderen, … we hebben er genoeg van. En dat is nog maar de corona-kwestie. Voor vele komt daarbij ook nog de persoonlijke ellende: Geen bed, brood, bad; afscheid moeten nemen; telkens weer geconfronteerd worden met een lege stoel; vrienden zien achteruitgaan; een lijf dat niet mee wil; pijn die constant aanwezig is … enz. We zijn het zat! Ik ben het zat!

En dan krijg ik Psalm 123 voorgeschoteld. Hij kon niet beter komen, hoe kort ook.

Er wordt duidelijk geworsteld met het gevoel van uitzichtloosheid. Zij, toen en ook wij, nu. Hoe frustrerend moet het geweest zijn om als jonge Jood in ballingschap te leven. Je wordt veracht, er wordt met je gespot, anderen hebben jou in hun macht , hoe lang gaat het nog duren, raken we er ooit vanaf… dat is niet uit te houden. We worden er zo moe van!

Wat doe je dan, in zo’n situatie? Waar kan je heen?

Psalm 123 reikt mij een waardevolle suggestie aan: “naar Jou sla ik m’n ogen op.” Maar wees eerlijk, da’s echt niet de richting waar onze maatschappij spontaan zomaar naar kijkt (laat staan in heel deze coronacrisis). Er wordt gekeken naar vaccins, maatregelen, de wetenschap en de politiek, … allemaal goeie dingen, dat wel, maar het is zo vlak. Wie kijkt er omhoog, wie kijkt er naar G-d? Deze Psalm neemt mij alvast mee. Kijk niet vertwijfeld rond, begin niet actief van alles te doen om je leven draaiend te houden, of als vlucht in doenerigheid, maar kijk eerst en vooral omhoog, richt je op G-d.

En dan toch weer een addertje onder het gras: “Zoals een dienaar die zich richt op z’n meester.” Dat schuurt toch weer – bij mij althans. Ik die dacht goed bezig te zijn, alles op een rijtje te hebben, klaar om uitgevoerd te worden. Wij die denken alles in de hand te hebben, met techniek, maakbaarheid en autonomie. Wij bepalen, maken toch ons leven … dat dachten we toch. En dan blijkt één zo’n virusje, een ziekte, een ongeval, een conflict … alles in de war te gooien. We hebben het dus niet in de hand, niet alles is maakbaar … integendeel.
Nederigheid en geduld wordt mij hier voorgehouden. Het besef: wie ik (maar) ben ten opzichte van G-d. Voor mij is dat zeker niet hetzelfde als gelatenheid of slaafse onderdanigheid. Verre van! Integendeel er wordt iets verwacht, ik word aangezet om actie te ondernemen.
Deze Psalm doet mij mee roepen … roepen dat het mis gaat, dat ik het zat ben maar vooral roepen: “Tot Jij mij genadig zult zijn.” Ja roepen, smeken en bidden des te meer te midden van alle ellende, in een pandemie, in je misserie :”Wees ons genadig”.

Op die genade, daar mogen we op vertrouwen, op die goddelijke genade. Genade als overvleugeling van Liefde. Genade die laat ervaren dat G-d naar je omziet (niet omdat ik het verdien maar omdat hij go(e)d is). Genade die je toezegt dat als je roept, hij je hoort en nabij is. De Psalmist wist het, Jezus leefde het, wij weten het …

Zalig dus om in deze tijd, met deze Psalm te mogen bidden en smeken in het besef dat ik G-d nergens toe kan dwingen. Het enige dat ik kan doen, het enige dat mij te doen staat is roepen terwijl ik opzie naar de hemel …

Daarbij lijkt het dan ook nog alsof onze Psalm onaf is. Zou er een stuk ontbreken of heeft hij gewoon een open einde en blijft de vraag hangen of deze roep al dan niet beantwoord wordt?
Is dat niet altijd zo met bidden? Of wordt bidden zo een spannende zaak! Maar wel met één zekerheid. We zijn niet overgeleverd aan ellende, pijn, miserie … maar aan G-d!