Verbonden Léven

Psalmen4Psalm 52

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers 

Psalm 52

Wat beroem je jezelf op dwaasheid, grote held,
terwijl toch Gods Genade de hele dag duurt?
Je gedachten zijn gericht op verwoesting,
je tong, scherp als een scheermes, op bedrog.

Je bemint kwaad boven goed,
dwaasheid boven gerechtigheid.
Je bemint verwoestende woorden
en een taal vol onwaarheid.

Maar God zal je neerhalen,
je weghalen uit je burcht,
je ontwortelen uit het land van de levenden.
De rechtvaardigen zien het en zijn opgelucht:

“Zie nu eens die held
die zijn kracht niet zocht bij Gòd,
maar vertrouwde op zijn rijkdom
en zijn kracht haalde uit verwoestingen!”

Maar ik, als een bloeiende olijfboom in Gods huis,
vertrouw op de liefde van God, tot altijd.
Ik zal Jou loven, God, om je werken,
en ik wacht jouw Naam met jouw getrouwen.

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Psalm 52 – aanzet

Onze voorliggende Psalm is van het type ‘leergedicht’: Terwijl het toch een gebed is, probeert de bidder ondertussen zijn medemensen iets duidelijk te maken over het leven met God. Dat is bv. ook zo met de allereerste Psalm (Psalm 1), waar deze Psalm 52 trouwens veel gelijkenis mee heeft. Ze geven de essentiële lijn weer van het volledige Psalmboek – eigenlijk van de hele Bijbel: KIES!
Ik sta voor twee wegen:
enerzijds een weg mét God, gericht op God, een weg die mij tot leven – Léven – zal voeren;
anderzijds een weg zónder God, weggekeerd van God, een weg die mij naar dood – allerlei doodse dingen – zal voeren;
en de mens heeft de keuze tussen beide. Welke zal ík kiezen?

Het is de ‘eeuwige’ frustratie van (al of niet bijbelse) mensen die hun best doen om rechtvaardig te leven, dat het hun ook wel eens behoorlijk slecht kan vergaan, terwijl ze anderen die in hun ogen een veel slechter leven leiden, dan weer veel voorspoed zien genieten. Waarom zou je je dan nog inzetten voor het goede?
Onze bidder van Psalm 52 is er zo een. In zijn eerlijke poging tot een godgericht leven, is er verontwaardiging (strofe 1), die uitgroeit tot een aanklacht (strofe 2) en dreigt met een Godsoordeel (strofe 3), over ‘verdwaasden’ die dus andere wegen gaan. Daarna (strofe 4 & 5) wordt bijna triomfantelijk de ándere weg, de weg ten leven, er tegenover geplaatst.
Het kan nogal zwart-wit klinken, en dus effectief een beetje triomfantelijk, maar bedenk dus dat dit een leergedicht is! (Overigens: het zijn dus ménsenwoorden en -inzichten, niet noodzakelijk die van Gód!) De psalmist doet dit om ons iets duidelijk te maken, of beter nog: om ons aan te moedigen in onze keuze ten leven! Het uitvaren tegen ‘de verdwaasden’ heeft vooral als doel ‘de rechtvaardigen’ te bemoedigen.

Ook de felheid van de psalmist voelt nogal zwart-wit aan. Zijn die ‘dwazen’ dan werkelijk zó slecht? Maar laat ons nu eens eerlijk zijn: dénk ik zelf niet vaak in zo’n termen over anderen? Ik ben misschien te beschaafd (of denk dat toch) om het uit te spreken, maar als ik onder dat oppervlaktelaagje vernis kijk, zijn al die lelijke woorden perfect in mijn gedachten over anderen terug te vinden! Ík ben toch de goede, de ander … dat is wat anders! (Het lijkt mij een goede oefening om voor elke afzonderlijke zin van deze Psalm eens na te gaan over wie ik soms wél zo denk?!)
Maar ik hou het dus ‘beschaafd’ en spreek die dingen tenminste niet uit …
en wie zegt dat de psalmist dat wél doet? Ja, hij spreekt het híer uit … voor Gód. Hij is zó eerlijk en open dat hij ál zijn gedachten voor God legt. Voor God durft hij zijn vernislaagje er af te halen en zijn gedachten te onderzoeken.
Wat zou het met een mens doen als hij dat durft en doet?
Ik zal het maar weten als ik het durf en doe!

Er is alvast één ‘effect’ dat voor mij daarin ondertussen wel wat duidelijk is: Die zwart-wit-heid kan gemakkelijk tot een verkeerde conclusie leiden. Deze scherp afgelijnde manier van spreken doet mij té snel denken dat de scheidingslijn tussen ‘de rechtvaardigen’ (de weg ten leven) en ‘de dwazen’ (de weg ten dode) loopt tussen mij en de ander. Terwijl de psalmist (en ikzelf?) zich er maar al te goed bewust van is dat dat niet klopt! Die scheidingslijn loopt níet tussen mij en de ander, maar dwars door mezelf heen! (Om mij daar nog scherper bewust van te worden – lastig! – zou ik best opnieuw die oefening doen, en voor elk van de zinnen in de Psalm nagaan waar ik dat over mezélf denk, of erger nog (maar wellicht nog realistischer): waar ik dat mezelf zie dóen.)

Moet ik hier nu de hele maand opgescheept zitten met een Psalm die mij op mijn kop geeft, meer dan een beetje? Ik kan niet ontkennen dat ik er al menig keer een nogal onbehaaglijk gevoel bij heb gehad, maar toch is er meer aan de hand. Er is iets aan het gebeuren. Zoals boven al genoemd is de bedoeling van de Psalm níet de aanklacht, maar de aanmoediging … aanmoediging om mijn gedachten eerlijk voor God open te durven leggen.
Het voelt erg naakt aan, kwetsbaar, maar er gebeurt iets met mij