Verbonden Léven

H.hartkerk2

Nabij zijn

Hoe echt nabij zijn terwijl je afstand moet houden?

De nabijheid opzoeken, urenlang met elkaar verkeren, in elkaars sfeer, meelevend… om zo te kunnen zien en begrijpen wat je voor de ander kan betekenen. De nabijheid opzoeken, omdat dat goed doet.
“Alleen vanuit die nabijheid, vanuit afstemming kan je het verschil maken.” Maar wat nu er, omwille van zorgzame coronamaatregelen, ook letterlijk afstand moet gehouden worden. Wat voor impact heeft dit op mij als presentiewerker? Gelukkig heeft de ervaring mij geleerd dat ik niet persé lichamelijk hoef te zijn om nabij te kunnen zijn. Dat ik niet kwistig hoef te zijn met knuffels of gasten eens goed moet vastpakken. Toch doet het iets met mij die noodgedwongen afstand, ook al ben ik totaal niet lichamelijk van aard.

Een ervaring
Alles lijkt onwezenlijk. Het land ligt stil. Iedereen moet binnenblijven, contact vermijden, afstand houden. Ik rijd op m’n fiets richting H. Hartkerk die opengesteld wordt voor dak- en thuislozen
elke maandag, dinsdag en donderdag namiddag. Aangekomen, is er even tijd voorzien om te overleggen op veilige (?) afstand natuurlijk. Nog vlug alles bij elkaar nemen en dan naar de kerk.
Op het voorplein staan we verspreid, in stilte te wachten tot we binnen kunnen. De sfeer die er hangt drukt op mij. Het lijkt wel of we van iemand afscheid komen nemen. Wanneer de deur opengaat en we de kerk binnenstappen, overvalt mij een totaal ander gevoel. Een gevoel van een warm welkom. Ik word er stil van, innerlijk deze keer.
We brengen alles in gereedheid en wachten op de eerste gasten die vrij snel arriveren. “Eerst handen wassen, opgepast afstand houden” .
En: “Graag koffie of liever thee … een koekje, paasei,… alsjeblief zet je maar even neer of wandel gewoon wat rond… voel je vooral thuis, welkom en geniet”. Zo wordt de ene gast na de andere verwelkomd.
Tussendoor is er tijd om te luisteren, te spreken, aanwezig te zijn. Mensen vertellen hun verhaal, wat ze meemaken, waar ze op botsen deze dagen.
Spontaan wil ik een schouderklopje geven of even m’n arm om een schouder leggen. Ik die helemaal niet lichamelijk aangelegd ben. Het welt gewoon in me op, maar ik mag niet, niet vandaag, niet morgen of volgende week.
Wat doe ik nu? Hoe druk ik mijn nabijheid uit, de troost die in me is? “Sorry,” zeg ik, “dat mag nu niet, afstand houden is de boodschap’”. “Geen nood,” zegt hij, “jouw gezicht en ogen zeggen mij genoeg”.
Zo kan het dus ook!