Verbonden Léven

Mt 26, 14-25 (13/04/2022)

Toen [na de zalving van Jezus door Maria in Betanië] ging één van de twaalf, Judas van Keriot, naar de hogepriesters en zei: “Wat zul je mij geven? Ik zal hem aan jullie uitleveren.” Ze zegden hem dertig zilverlingen toe. [Zach.11,12] En van dan af zocht hij een goede gelegenheid om hem uit te leveren.
Op de eerste [dag van het feest] van de ongezuurde [broden] kwamen Jezus’ leerlingen hem vragen: “Waar is het je bedoeling dat wij het Paasmaal voor jou bereiden?” Hij zei: “Ga de stad in, naar je-weet-wel, en zeg hem: ‘De meester laat weten: Mijn tijd is nabij. Bij jou wil ik het Paasfeest vieren met mijn leerlingen.’” De leerlingen deden zoals Jezus hun had opgedragen en ze bereidden het Paasmaal. Toen het avond werd ging hij met de twaalf aan tafel.
Terwijl ze aten, zei hij: “Amen, ik zeg jullie: Eén van jullie zal mij uitleveren.” Heel bedroefd geworden, begonnen zij elk aan hem te vragen: “Ik ben het toch niet, heer?” Hij antwoordde: “Die met mij de hand in de schotel heeft gestoken, hij zal mij uitleveren. [cf. Ps.41,10b] De mensenzoon gaat wel heen zoals over hem geschreven is, maar wee de mens door wie de mensenzoon wordt uitgeleverd. Het was beter voor hem geweest als hij niet geboren was die mens.” Judas, die hem zou uitleveren, zei hem ook: “Ik ben het toch niet, rabbi [meester]?” Jezus antwoordde hem: “Wat je zegt …”

Judas neemt het initiatief om Jezus uit de weg te ruimen. Hij stapt naar de hogepriesters toe. Waarom? Wat dreef hem? Boosheid, ontgoocheling, heeft hij er genoeg van? Wordt het hem allemaal te heet onder z’n voeten? Of deed hij gewoon wat moest gedaan, was hij als het ware het ‘lijdend voorwerp’.
En ik?
Wat drijft mij als ik me (al of niet geruisloos) laat meeslepen in een spiraal ten dode? Of wanneer ik het kwade ‘beraam’?
Nadien gaan ze samen aan tafel, Jezus met al zijn leerlingen (ook Judas), en klinkt er: “Eén van jullie zal mij uitleveren.” Welke emoties gaan er schuil achter die paar woorden, en welke zijn er verborgen in de antwoorden van zijn vrienden?
Judas had al besloten hem te verraden, en Jezus gaat zijn noodlot tegemoet maar blijft loyaal. Hij slaat niet terug, hoe beschamend hij ook wordt behandeld. Een hogere liefde – goddelijke liefde – houdt Hem gaande. 
En ik?
Hoe ga ik om met wat mij wordt aangedaan? Sla ik terug of durf ik te leven vanuit die goddelijke Liefde?