Verbonden Léven

Mt.15,21-28 (04/08/2021)

Jezus ging van daar weg en trok zich terug naar de [‘heidense’] streek van Tyrus en Sidon.
Kijk! Een Kananeese [dus ‘heidense’] vrouw uit dat gebied kwam naar hem toe en schreeuwde: “Heb medelijden met mij, Heer, zoon van David! Mijn dochter is in de macht van iets kwaads.” Hij echter antwoordde haar geen woord.
Zijn leerlingen die bij hem waren, zeiden: “Stuur haar weg, want ze schreeuwt achter ons aan.” Hij antwoordde echter: “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”
Zij viel echter voor hem neer en smeekte: “Heer, help mij!” Maar hij antwoordde: “Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en dat naar de hondjes [= de heidenen] te werpen.” Zij echter weerlegde: “Toch wel, Heer, want ook de hondjes eten van de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.” Toen antwoordde Jezus haar: “O vrouw, groot is je vertrouwen! Het moet gebeuren zoals je bedoelt.” En vanaf dat uur was haar dochter geheeld.

Zou ik durven wat die ‘heidense vrouw’ hier doet?
Het begint al met het feit dat zij in die buitenlander (want dat was Jezus voor haar – meer nog: een die haar volk verdreven had van hun grond! (de Israëlieten vielen immers Kanaän binnen)) toch het goede kan zien.
En dan moet je durven vragen! (Wie doet dat makkelijk?)
En opnieuw durven vragen, ook nadat je geen antwoord kreeg!
En nog weerwerk durven geven als je op je kop kreeg dat je eigenlijk niets moet vragen!
Hou ik het zo lang uit met G-d? Zou mijn vertrouwen zo groot zijn?
Het is wel duidelijk dat de grote liefde voor haar dochter haar drijft. Ze is radeloos, ten einde haar ‘eigen-macht’ – het lijkt wel of ze het ‘in de macht zijn van’ van haar dochter met zích meedraagt.
Is het niet dit soort liefde, die Jezus later aan het kruis ook zal meedragen? En zou het niet díe liefde zijn, die hij herkent bij die vrouw – als ze er maar stevig genoeg vanuit durft te leven én te vragen?!