Verbonden Léven

Mt.13,47-53 (30/07/2020)

In die tijd zei Jezus tot de menigte: Het Rijk der hemelen gelijkt op een sleepnet
dat in de zee geworpen, vissen van allerlei soort bijeenbracht.
Toen het vol was trok men het op het strand; men zette zich neer om de goede vissen uit te zoeken
en in manden te doen, de slechte echter werden weggeworpen.
Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld: de engelen zullen uittrekken om de slechten
tussen de rechtvaardigen uit te zoeken en in de vuuroven te werpen. Daar zal geween zijn en tandengeknars.
Hebben jullie dit alles begrepen?' Zij antwoordden Hem: 'Ja.'
Hij zij hun: 'Daarom is iedere schriftgeleerde die onderwezen is in het Rijk der hemelen gelijk aan een huisvader
die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn haalt.'
Toen Jezus deze gelijkenissen had beeindigd, ging Hij vandaar weg.

Deze korte parabel loopt eigenlijk parallel met die over het goede graan en het onkruid. (zie Mt.13,24-30 – 19 juli)
In de ‘school’ van de samenleving zwemmen de ‘goede’ en de ‘slechte’ vissen allemaal dooreen.
Als je Jezus’ beeld van de ‘mensenvissers’ er op toepast, mag je ook zeggen dat ze állemaal geroepen zijn
deel uit te maken van zijn ‘rijk der hemelen’. Maar het blijkt dus zeer menselijk (en dus van alle tijden)
dat níet ‘alle vissen’ in dezelfde richting (van het rijk G-ds) zwemmen.
Onderscheiding, daar komt het opnieuw op aan. Wie ‘onderwezen is in het rijk der hemelen’ moet ergens het verschil weten te vinden.
Evenwel met alle behoedzaamheid én barmhartigheid eigen aan een huisvader, zoals Jezus die zich voorstelt (uit ervaring?).
Ja, in de praktijk van het leven in de wereld moet het onderscheidend oordelen soms gebeuren.
De ‘huisvader’ weet echter dat hij slechts ‘rentmeester’ is, beheerder van de geheimen en rijkdommen van een ander (Ander in dit geval).
Het uiteindelijke oordeel is aan G-d, en daar zal ik zelf, én mijn ge-oordeel over anderen, óók onder vallen.