Verbonden Léven

Mc.7,31-37 (11/02/2022)

Jezus ging weer weg van het gebied van Tyrus en Sidon en kwam bij het meer van Galilea, in het gebied van Dekapolis. [dus aan de oostzijde van het meer, ook Helleens/’heidens’ gebied] Men bracht hem een dove, die ook moeilijk sprak, en ze smeekten hem de handen op te leggen.
Jezus nam hem uit de menigte apart, stak zijn vingers in zijn oren, spuwde en nam zijn tong vast. Hij keek op naar de hemel, zuchtte en zei tegen hem: “Effata!” – wat betekent: word geopend. Onmiddellijk openden zich zijn oren en werd de band van zijn tong los en kon hij gewoon spreken.
Jezus gebood hun het aan niemand te zeggen, maar hoe meer hij het verbood, hoe meer zij het verkondigden. Ze waren uitermate versteld en zeiden: “Alles doet hij goed! Doven doet hij horen en sprakelozen spreken.”

Moet het nog herhaald worden hoe ‘fysiek’ Jezus is bij zijn genezingen? En neen, het gaat er niet om dat hij een bijzonder goeie fysiotherapeut was. Kern van de zaak is steeds dat hij het onaanraakbare aanraakt: zijn ogen gericht op de hemel en zijn handen naar de ‘aarde’, de mens. En in het maken van díe verbinding worden mens ge-heel-d!
Al ruim voor de corona-crisis waren we dat fysiek-verbindende aspect van onze geloofsbeleving aan het vergeten. De ‘maatregelen’ hebben dit drastisch versterkt, niet alleen feitelijk, maar helaas ook in de hoofden van de mensen. Maar voor wie bereid is te leren uit een crisis, is het daarmee ‘oorverdovend duidelijk’ geworden hóe nodig mensen dat hebben, en dus hoe bevrijdend het is als iemand dat biedt!
Het woord ‘effata!’ werd over ons gesproken – normaal gezien en hopelijk mét een aanraking – bij ons doopsel. Zijn wij ondertussen ‘opengegaan’? Gebruiken wij – in Zijn spoor – ondertussen al onze zintuigen om onaanraakbaren aan te raken? Dan zullen sprakelozen spreken!