Verbonden Léven

Mc.10,32-45 (26/05/2021)

Ze gingen op weg naar Jeruzalem. Jezus ging voorop; zij waren verschrikt en diegenen die volgden waren bang. Hij nam de twaalf opnieuw bij zich en begon hen te zeggen wat er hem zou overkomen:
“Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden en ze zullen hem ter dood veroordelen. Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken en ze zullen hem bespotten, geselen en bespuwen, en ze zullen hem doden en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, kwamen bij hem en vroegen: “Meester, het is onze bedoeling dat je voor ons doet wat wij vragen.” Hij zei hen: “Wat wil je dat ik voor jullie doe?” Ze antwoordden hem: “Geef dat wij mogen zetelen in jouw grootsheid, één links en één rechts van jou.” Maar Jezus zei hen: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij!” Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
De tien [overige leerlingen] hoorden dit en raakten diep geschokt over Jakobus en Johannes. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen. Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Jezus gaat vastberaden voorop! Bij hem is er geen onzekerheid of aarzeling te bespeuren. Zij die hem volgen daarentegen, zij aarzelen. Is het wel verstandig om consequent door te gaan? Zijn G-d en de medemens het wel waard om je leven voor te geven? Voor Jezus wel, hij aarzelt niet! Vastberaden zal hij doorgaan, trouw aan G-d, trouw aan zichzelf en trouw aan de mensen, tot het einde toe.
Ondertussen zijn z’n volgelingen (ook heel vastberaden) bezig met zichzelf: twee van hen willen hun postje veiligstellen, anderen voelen zich gepasseerd, jaloers misschien omwille van het lef van de twee.
Die ik-gerichtheid past niet in Jezus’ visie: Wie de belangrijkste; de eerste wil zijn, zal de anderen moeten dienen. Krasser nog: hij zal knecht moeten worden. Zo laat hij iets vermoeden van zijn totaal andere kijk op onze aardse realiteit.
En wij, waar zullen wij vastberaden voor gaan? Gaan we voor wat in onze wereld geldt als belangrijk, vanzelfsprekend en heel normaal of kiezen we (hoe aarzelend ook) voor een leven-gevende weg … Hem achterna?