Verbonden Léven

Mc.4,1-20 (27/1/2021)

Opnieuw begon Jezus onderricht te geven langs het meer.
Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem, dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten, op het meer,
terwijl de menigte op het land langs het meer bleef. Hij onderrichtte vaak in gelijkenissen.
Nu zei hij in zijn onderricht tegen hen:
“Luister! Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien. En het gebeurt, tijdens het zaaien, dat een deel op de weg viel.
De vogels kwamen en aten het op. Een ander deel viel op steenachtige grond waar het niet veel aarde had.
Onmiddellijk kwam het op, omdat het niet veel diepte had, maar toen de zon opkwam, verschroeide het, omdat het geen wortel had.
Een ander deel viel tussen de dorens. Die kwamen op en verstikten het, zodat het geen vrucht gaf.
Een ander deel viel in goede aarde. Opkomend en groeiend, gaf het vrucht, deels dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig.”
En hij besloot: “Wie oren heeft om te horen, moet luisteren!”
Maar toen hij alleen was, stelden zij die samen met de twaalf bij hem waren, hem vragen over de gelijkenissen.
Hij zei hen: “Aan jullie is het gegeven het geheimenis van het koningschap van God te kennen,
maar voor wie buiten staat, gebeurt dit in gelijkenissen. opdat [vervuld zou worden wat geschreven staat, dat]
zij kijken, maar niet zien, en horen, maar niet begrijpen, opdat zij zich niet hoeven te bekeren en hun zonden vergeven worden.” [Jes.6,9-10]
Verder zei hij tegen hen: “Als jullie de kunst niet verstaan van deze gelijkenis, hoe zul je dan alle gelijkenissen vatten?
De zaaier zaait het woord. Sommigen zijn als [het zaad dat] op de weg [valt]:
Het woord wordt wel gezaaid, maar wanneer zij het gehoord hebben, komt onmiddellijk de tegenstander [satan] en neemt het woord weg dat in hen is gezaaid.
Anderen zijn als [het zaad dat] op steenachtige grond [is gezaaid]: Wanneer zij het woord horen, nemen zij het onmiddellijk in vreugde aan,
maar zij hebben geen wortel – het zijn mensen van het moment. Wanneer er vervolgens omwille van het woord verdrukking of vervolging komt,
struikelen ze onmiddellijk. Anderen zijn als [het zaad dat] tussen de dorens [is gezaaid]:
Zij horen het woord, maar de zorgen van deze wereld, de begoocheling van de rijkdom en de begeerte naar allerlei zaken dringen binnen en verstikken het woord
en het blijft vruchteloos. Anderen zijn als [het zaad dat] in de goede aarde [valt]: Zij horen het woord en verwelkomen het.
Zij dragen vrucht, soms dertig-, soms zestig-, soms honderdvoudig.

 Hij kan het niet laten. Telkens weer geeft Jezus onderricht over ‘het koningschap van God’.
En telkens weer is er een menigte die zich rondom hem verzamelt, een menigte die hem wil ‘horen’.
Met zijn spreken in gelijkenissen, probeert hij zo dicht mogelijk aan te sluiten bij hun leefwereld.
Hij plukt elementen uit hun dagelijkse realiteit om iets te duiden van datgene wat is maar nog niet gezien wordt:
het’koningschap van God’ en dit in de hoop dat ze het – van binnenuit – verstaan.
Nochtans weet hij dat er meer nodig is dan ‘horen’ om tot de kern van de zaak door te dringen.
Er moet ook ‘geluisterd’ worden en dat is – zo zegt hij zelf – gegund aan wie leerling wil zijn.
Luisteren dus met het hart van een leerling: open, ontvankelijk en gericht op G-d.
Al luisterend wordt er een tipje van de sluier opgelicht, het geheimenis van een G-d die zich eindeloos uitstrooit, meedeelt, aanbiedt,
wordt stap voor stap ontsloten. Een G-d die niet op zoek gaat naar vruchtbare grond maar onvoorwaardelijk geeft en doet leven, vol vertrouwen en vruchtbaar.