Verbonden Léven

Joh.13,21-33.36-38 (12/04/2022)

Toen Jezus dit zei, raakte zijn innerlijk sterk beroerd en hij getuigde: “Amen, amen, ik zeg jullie: Eén van jullie zal mij uitleveren.”
De leerlingen keken naar elkaar in vertwijfeling over wie hij dit zei. Eén van zijn leerlingen – de leerling die Jezus liefhad – lag aan zijn borstzijde. Simon Petrus wenkte hem om hem te vragen wie het was over wie hij dit zei. Hij leunde dus tegen Jezus’ borst en vroeg: “Heer, wie is het?”
Jezus antwoordde: “Het is degene aan wie ik het stuk brood zal geven dat ik zal indopen.” En hij doopte het stuk brood in en gaf het aan Simon van Keriot. En na dit stuk brood ging de tegenstander [satan] in hem. Jezus zei: “Wat je te doen hebt, doe dat snel.” Niemand van de aanliggenden begreep wat hij zei. Sommigen dachten dat Jezus hem opdroeg te kopen wat nodig was voor het feest of dat hij iets aan de armen moest geven, omdat Judas de geldbeurs had.
Nadat hij het stuk brood tot zich had genomen, ging hij onmiddellijk weg. Het was nacht.
Toen hij was weggegaan, zei Jezus: “Nu komt de grootheid van de mensenzoon aan het licht, en in hem de grootheid van God. Als Gods grootheid in hem aan het licht komt, zal God ook hem in die grootheid laten delen, en wel onmiddellijk.
Kinderen, nog maar een korte tijd ben ik bij jullie. Je zult mij zoeken, maar zoals ik al zei tegen de Joden ‘waarheen ik ga, kunnen jullie niet komen’, zo zeg ik het nu ook tegen jullie.”
Simon Petrus vroeg hem: “Heer, waar ga je heen?” Jezus antwoordde hem: “Waar ik heen ga, kun je mij nu niet volgen. Later zul je mij volgen.” Petrus zei opnieuw: “Heer, waarom kan ik je nu niet volgen? Mijn leven wil ik voor je geven!” Jezus antwoordde: “Jij wil je leven voor mij geven? Amen, amen, ik zeg je: Nog voor een haan kraait, zul je mij driemaal verloochend hebben.”

“Jezus’ innerlijk raakte sterk beroerd.” Reden te over, zou ik zo denken.
Hij zit daar met zijn vrienden het Paasfeest te vieren, maar het zal voor hem de laatste keer zijn. Het onbegrip en de tegenstand tegen zijn boodschap is zo groot geworden dat zijn dood onvermijdelijk lijkt. En uit liefde voor de mensen voor wie hij die boodschap bracht, is hij ook bereid die dood te aanvaarden – maar dat neemt uiteraard niet de last ervan weg.
Oók ‘beroerend’ – om het waarschijnlijk nog zacht uit te drukken – is de wijze waarop hij zal sterven. Dat kruis, ja dat ook, die gruwelijke slavendood, maar hoe hij daar geraakt is:
Want was het een vijand die mij smaadt,
ik zou het wel verdragen;
was het mijn hater die groot doet tegen mij,
ik zou hem wel ontlopen;

maar jij, een mens mij zo na,
mijn vriend en vertrouweling,
met wie ik zelfs mijn innigste gebed deelde
toen we opgingen naar Gods huis. (Psalm 55,13-15)

De ‘beroering’ in Jezus beweegt hem ertoe … verder te gaan: toch maar Paasfeest te vieren – Pasen te zíjn; toch maar díe vrienden aan tafel te nodigen – én hen de voeten te wassen; toch maar de dood tegemoet te gaan – vol twijfel en pijn, maar in liefde en vertrouwen …