Verbonden Léven

Joh. 20,19-23 (31/05/2020) 

In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden,
kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: 'Vrede zij u.' Na dit gezegd te hebben toonde hij hun zijn handen en zijn zijde.
De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: 'Vrede zij u. Zoals de Vader mij gezonden heeft zo zend Ik jullie.'
Na deze woorden blies hij over hen en zei: 'Ontvangt de heilige Geest. Wier zonden jij vergeeft hun zijn ze vergeven,
en wier zonden jij niet vergeeft hun zijn ze niet vergeven.'

 Door vertaalkwesties valt het niet op, maar wat er hier in het Evangelie gebeurt, is quasi identiek aan het scheppingsgebeuren:
Gods/Jezus’ Adem blaast over de schepping/mens in verwarring en hij wordt levend. Gods Ruach – adem, wind, geest, kracht, vuur, stuwing, …
– schept, geeft geest aan materie, geeft Léven aan leven.
Gesloten deuren, angst (dat zijn gesloten gedachten) of verwarring kunnen hem duidelijk niet tegenhouden.
Daarvoor is Gods liefde en zijn verlangen dat de mens er zich zou laten in meeslepen wellicht te groot! Waaiend/laaiend breekt hij ons open …
En dan spreekt Jezus twee woorden die we hier niet zo direct zouden verwachten:
Vrede! Midden de storm en verwarring? Ja dus! De Vrede die het ‘leven in Gods Adem’ geeft, gaat níet over ‘stormloosheid’ (dat zou geen leven zijn!).
Het is een Vrede die zich laat voelen in de hechte gegrondheid waarin wij mogen Léven, wat het leven ons ook brengt.
Vergeving! Verrassende verbinding. Maar wellicht gaat het juist om die verbinding: Gods Adem stuwt ons naar elkaar, sloopt scheidingsmuren, wíl verzoenen …
Dan pas kunnen wij Léven.

Homilie