Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 44

 Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 44

God, met onze eigen oren hebben wij gehóord
– onze vaders hebben het vertéld –
het werk van jouw handen in vròegere dagen:
hoe Je volken verdreef om hèn een plaats te geven.

Het was niet hun zwáard dat het land won,
niet hun árm die hen verlossing bracht;
maar het was jòuw hand, jouw arm,
licht van jouw Gelaat – wànt Jij had hen lief.

Jij bent onze koning, onze Gód,
die de verlossing van ons volk bepáalt.
Door Jou verdrijven wij onze weerstrèvers;
in jouw Naam vertreden wij wie opstaat tègen ons.

Niet op boog of zwáard zullen wij vertrouwen,
nee, Jíj verlost ons van onze tegenstanders.
Jou zullen wij loven, God, hèel de dag,
jouw Naam bezingen tòt altijd!

Toch heb Jij ons nu verwórpen en vernederd:
Je trok niet uit met onze légers.
Jij hebt ons doen wijken voor de tègenstanders,
en zij die ons haten plùnderden ons.

Als slachtvee heb Je ons úitgeleverd,
Je verstrooide ons onder de vólken.
Je verkocht je volk voor nul en gènerlei waarde.
Welk vòordeel deed Je met de verkoop?

Je maakte ons tot smaad voor onze búren,
tot hoon en spot voor onze omríngenden.
Je maakte onze schande spreekwòordelijk;
de volken schudden meewàrig het hoofd.

We horen hen hónen en schimpen,
we zien hun blikken van háat en wraak.
Wij moeten die smaad dragen, hèel de dag,
het schaamrood bedèkt ons gezicht.

Dit overkwam ons, térwijl wij Jou niet vergaten,
jouw verbond verlóochenden wij niet;
ons hart noch onze voet weken àf van jouw pad.
Toch dompelde Je ons in deze diepe dùisternis.

Vergaten wij je Naam, héulden met vreemde goden,
zou Jij het niet zien, Gód die diep in ons hart ziet?
Toch worden wij gedood om Jou, hèel de dag;
we worden beschouwd als schapen voor de slàcht.

Ontwaak! Waarom sláap Je, Heer?
Sta op! Verwérp ons niet tot altijd.
Waarom verbèrg Je je Gelaat?
Waarom vergeet Je onze ellende en verdrùkking?

Onze adem zijgt neer in het stóf;
ons lijf kleeft aan de áarde.
Sta op! Kòm ons te hulp!
Jij koopt ons vrij – omwìlle van jouw liefde.

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Psalm 44 – aanzet

Er hangt een beetje en vreemde sfeer over onze Psalm. Een beetje donker, somber, of minstens erg ingehouden. Dat hoor je des te beter als je haar ook zingt (of beluistert: hier voor de gelegenheid eens meegestuurd). In de inleiding van het Psalmboek kun je zien dat ze thuishoort bij het rijtje Psalmen ‘over recht en onrecht’ (psalmtoon IVb) – en dat gaat dan vaak over klagen over onrecht (aan ons aangedaan, of aan anderen) en/of (wan)hopig verlangen naar recht.

Dat maakt onze Psalm niet automatisch goed inleefbaar. Als we zelf momenteel niet in zo’n situatie zitten voelen we misschien minder aan waar het kan over gaan. Oorspronkelijk zou het de periode van de ballingschap kunnen zijn waarin de Psalm is ontstaan. Vers 12 – “Je verstrooide ons onder de volken” – zou dat kunnen doen denken. Dat kan, maar het kan ook algemener. Het Godsvolk zal wel meer situaties meegemaakt hebben waarin ze in oorlog waren, opgejaagd werden, verwarring ervaarden, niet meer goed wisten hoe ze een probleem moesten aanpakken, …
En dan komt onze Psalm toch weer dichterbij. Los van het feit dat we natuurlijk een Psalm ook altijd kunnen bidden voor ánderen die wél in zo’n situatie zitten, kunnen we de beschreven situaties wat van hun al te concreetheid ontdoen en zo gaan herkennen dat ze op een symbolische manier ook in ons eigen leven aan het gebeuren zijn.

‘Op je kop krijgen’ dus, het succes blijft uit (of verlaat je) en de ontgoocheling, verwarring en ‘verstrooiing’ die daaruit voortvloeit … Je zou al eens voor minder je nood klagen!
De impressie-titel bij deze Psalm lijkt daar echter vreemd genoeg niet zomaar bij aan te sluiten:

van Gods liefde ! - ? - !

Het taalkundig incorrect gebruik van de leestekens wijst ons echter op iets. We krijgen in deze Psalm een speciale versie van de ons intussen wat bekende ‘psalmtrits’. (= Veel Psalmen zijn opgebouwd in de verrassende volgorde: 1° klagen over een situatie, 2° her-inneren van ‘Gods grote daden’ in het verleden, 3° loven en danken omdat God het gebed al verhoord hééft.)
Psalm 44 begínt met de her-innering (v.2-9), om ‘dan pas’ te beginnen klagen (v.10-23). Deel van de klacht is ook dat ze niet begrijpen waarom het hen overkomt (v.18-22: “… en dat allemaal terwijl we Jou niet vergaten”). Volgens de ‘psalmtrits’ zou je nu lof- of dank verwachten, maar dat komt niet – nog niet. Eigenlijk integendeel! De bidder wordt kwaad op God! “Ontwaak! Waarom slaap Je, Heer?” (v.24) Dat mag dus blijkbaar ook, kwaad worden op God! (Goed om weten! 😉)
En toch – hier zien we de kracht van het Psalm-bidden weer opduiken – helemaal aan het eind, als alles hopeloos lijkt en er alleen nog te klagen en te smeken lijkt, breekt er iets open. Het vertrouwen dat aan het begin van de Psalm was verwoord, maar bedolven raakte onder de actuele toestand, breekt toch weer door in het heden, ín het bidden! “Jij koopt ons vrij!” – en dat staat er in de tegenwoordige tijd! En de garantie ervoor wordt ook meegegeven: “omwille van jouw liefde” (v.27b), die bezongen is in het eerste deel.

Ik vertelde er al meerdere keren over wat het met mij zoal gedaan heeft als ik in die ‘psalmtrits’ durf te gaan staan. Het sleurt je echt verder dan je uit jezelf kunt gaan! We hebben hier rondom ons ‘huis van Verbonden Léven’ de voorbije maanden wat lastige toestanden gehad. Ja, op den duur ontstond echt wel het gevoel van ‘op ons kop krijgen’ etc. Hoe somber onze Psalm 44 dan ook is – eigenlijk vertolkt ze dan een heel reëel gevoel – eigenlijk was ik ‘blij’ dat ze onder onze aandacht werd geschoven. Want net in de erkenning dat dat gevoel er mag zijn, neemt ze mij via die ‘trits’ mee naar ‘verder’. Ze maakt in mij het vertrouwen (weer) wakker. Niet ik roep G-d wakker, maar de Psalm mij!