Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 34

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 34

Altijd zál ik de Heer zégenen,
zijn lóf bezingen èlke dág.
Beròemen zal zich mijn zíel op de Hèer;
de nederigen verheugen zich in Hém.

Celebreren wij sámen de Héer,
verhéffen wìj zijn Náam!
Daarom zòek ik de Héer: Hij antwòordt.
Hij redt mij uit al mijn ángsten.

Elkeen die ópkijkt naar Hém
zal nóoit bèscháamd staan.
Falende, ròep ik de Héer: Hij hòort.
Hij verlost uit alle benáuwing.

Gelegerd ligt de éngel van de Héer
om ál wie God vrèest te beschérmen.
Hoe gòed is de Héer! Proef – Zìe!
Gezegend de mens die schuilt bij Hém.

Ieder die óntzag heeft voor de Héer,
hem zal níets òntbréken.
Jonge leeuwen lòpen hóngerig rònd;
wie de Heer zoekt, ontbréekt niets.

Kom, kínderen, lúister!
Léer wat òntzag is voor de Héer.
Leven, wìe verlángt er niet nàar?
Mooie dagen, wie wenst ze níet?

Nooit kome er een kwáad wóord,
een woord van bedróg òp je líppen.
Op de weg ten gòede: wíjk niet àf;
zoek de vrede, jaag haar ná.

Pleiten zál de Héer
tegen de wérkers vàn het kwáad;
Rùsten zál zijn blìk
op de rechtváardigen.

Stemmen die roepen tot Hém, hóort Hij;
Hij rédt hen uit àl hun benáuwing.
Tot de gebròkenen van hárt komt Hij nabìj;
de Heer verlost de verslagenen van géest.

Uit alle tégenspoed rédt de Heer
de rechtváardige, wàt hem ook tréft;
Van zijn bèenderen zal niet éen worden gebròken.
De Heer waakt over hem, geheel en ál.

Wie kwaad doet, wordt door kwáad gedóod;
wie de rechtváardige hàat, is schúldig.
Zich schùilen bij de Héer is onschùldig,
hem zal de Heer het leven rédden.
 

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

 

Aanzet 

Ik zou een historische context kunnen schetsen waarin deze Psalm tot stand gekomen is. Hoe David leefde en in welke benaderde situatie hij verzeild geraakt is, maar dan blijft het een Psalm van David en hoe hij woorden geeft aan zijn vragen, zorgen, vreugde, …. wat G-d met hem doet en bij hem teweeg brengt, maar dat is niet de bedoeling. Dus laat ik dat alvast achterwege.
Doorheen Psalm 34 kom ik ’t één en ’t ander op het spoor, nl. een mooie, zinvolle levensstijl, die getuigt van dankbaarheid, en een wisselwerking tussen G-d en mezelf. Voor mij geeft deze Psalm weer wat het betekent te Léven-IN-vertrouwen. Ik probeer het te verduidelijken aan de hand van enkele thema’s die telkens weer oplichten in mij als ik met deze Psalm onderweg ben.

1. Dankbaarheid, ik zal de Heer zegenen, zijn lof bezingen …..
Mijn wekelijkse staptochten gaan nog steeds door en telkens word ik er stil van, en welt er in mij een stroom van dankbaarheid op. Dank om wat mij gegeven is. De mensen, de korte begroetingen en gesprekjes onderweg, de natuur, een zonsopgang, de dieren ….. het leven … Alles is er en ik mag het aanschouwen, erin leven, er zorg voor dragen …. Een prachtig decor om in te leven, zalige mensen die mijn leven mee vorm geven (hoe kort of hoe lang ik ook met hen op weg mag gaan). ’t Enige dat ik kan doen is de Gever dankbaar zijn. Ik heb er niets voor gedaan, niets voor moeten presteren. Mijn leven is gewoon (!?) uit liefde ontstaan, in liefde gegroeid. Dus de Liefde wil ik ervoor danken, elke dag opnieuw.

2. ‘Wie de Heer zoekt, ontbreekt niets.’ Zo klinkt het antifoon deze maand.
Alsof geloof je zou kunnen vrijwaren van welke tegenspoed dan ook. We weten allemaal dat geen enkel leven vlekkeloos verloopt, dat geloven je niet immuun maakt voor tegenslagen en rampspoed. Ook ik kom ze regelmatig tegen in mijn leven … angst, pijn, intens verdriet, … maar nog zoveel meer in ’t leven van anderen en dat raakt me, dat laat me niet onbewogen. Hoe is dit dan te rijmen? Al biddend wordt het me stilaan duidelijk: het is G-d die míj nabij wil zijn. Aan de omstandigheden van het leven kan hij niet al te veel doen, ze horen nu eenmaal bij dit leven. Het is dus niet aan mij om G-d daarvoor ter verantwoording te roepen. Het is aan mij om me open te stellen voor wat zich aandient, het te leggen in zijn hand, aan hem toe te vertrouwen. Zo wordt al biddend duidelijk dat hij voor mij opkomt. G-d wil mijn bevrijder zijn, het is dus aan mij om te durven Léven-IN-vertrouwen en te durven geloven dat duisternis en tegenslag nooit of te nimmer het laatste woord zullen hebben.

3. Het ABC van het goede leven (onze Psalm is opnieuw een alfabet Psalm )
Liefde, vriendschap, leven, mooie dagen, …. het ‘goede leven’. Een leven dat ontstaat en groeit doorheen de wisselwerking tussen G-d en mij. Hij creëert de ruimte waarin dat goede leven mogelijk kan worden. Niet alleen de ruimte geeft hij maar ook zichzelf.
Telkens weer is hij er en blijft hij nabij, troostend en beschermend doorheen mensen. Steeds weer is er wel iemand bij wie ik terecht kan, die luistert en spreekt, die me vasthoudt, aankijkt en doet leven.
Ik, van mijn kant, zal mee die ruimte moeten bewaken door behoedzaam te spreken, niet een eind weg te lallen, niet te liegen, hooglopende ruzies te vermijden (om het met Oosterhuis woorden te zeggen). Daar te midden van die wederzijdsheid is Léven mogelijk.

4. Schuilen bij G-d
En als het dan toch té lastig wordt of wanneer echt alles tegengaat, ziekte toeslaat, vernedering en onbegrip mijn deel worden … Waakt dan de Eeuwige nog over mij? Als dat zo is, kan ik dat dan ook leven (niet alleen rationeel maar ook relationeel)? Hij laat mij niet over aan de leegte, aan het Niets en het kwaad wordt door het kwaad gedood (in het kwade, de verwijdering zit immers geen Léven, dat is gedoemd om uit te doven, te sterven).
Ik zoek dan een plek om te schuilen. Mag ik schuilen bij jou – bij Jou – als het nergens anders nog kan? Schuilen tot ik weer geloven kan dat jij voor mij … wij voor elkaar een toevluchtsoord kunnen zijn, een plek om thuis te komen, vreugde en pijn te delen, wetende dat G-d het is die mij, doorheen jou, heelt en doet Léven. Schuilen tot jij/Jij mij weer doet Léven, opnieuw het ABC van het goede leven doet (in)zien.