Verbonden Léven

Mt.9,32-38 (7/07/2020)

In die tijd bracht men Jezus een stomme die door de duivel bezeten was.
Zodra de duivel was uitgedreven begon de stomme te spreken. De mensen zeiden vol verbazing:
'Nog nooit heeft men in Israël zóiets gezien.' Maar de Farizeeën zeiden:
'De vorst der duivels stelt hem in staat de duivels uit de drijven.'
Jezus ging rond door alle steden en dorpen, waar hij onderricht gaf in hun synagogen
en de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en kwalen genas.
Bij het zien van die menigte mensen werd hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder.
Toen sprak hij tot zijn leerlingen: 'De oogst is wel groot maar arbeiders zijn er weinig.
Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.'

Eerst nog een verhaal van heling – waarbij nog maar eens duidelijk wordt dat zelfs met de feiten onder de ogen,
je ze nog kunt zien als wonderlijk of des duivels. Wonderen moet je wíllen zien, omdat ze alleen met het hart onderscheiden kunnen worden!
En dat hart van Jezus (in de bijbelse taal zijn het eigenlijk zijn ingewanden! En ze hadden gelijk! ‘Voel’ eens echt wáár in je lichaam je woede,
ontroering, verdriet, verliefdheid, … vóelt? Jazeker, in je buik! Later is ‘het hart’ de samenvatting geworden van al die innerlijke gebeurtenissen,
én de plaats van de kéuze wat je ermee zult doen.) Dat hart dus van Jezus raakt ten diepste beroerd.
Hij zíet de ellende van de mensen, vóelt hun zorgen en lasten, hóort hun vragen … en wéét dat ze leidingloos zijn.
Ja, machthebbers zijn er wel, maar daar komt eigenbelang maar al te makkelijk om de hoek kijken. Maar leiders die écht uitgaan van de nood van de mens?
Leiders die díenen? Die zijn er te kort … véél te kort …
Dat had Jezus gezien. Op zijn tijd en zijn plek heeft hij antwoord gegeven.
En hoopt dat wie in zijn spoor wil gaan – jij? ik? – op de eigen tijd en eigen plek ook antwoord zal geven.