Verbonden Léven

Mt. 5,13-16 (9/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Jullie zijn het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest,
waar mee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.
Jullie zijn het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt!
Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard,
zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn.
Zo moet ook jullie licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij jullie goede werken zien en jullie Vader verheerlijken die in de hemel is.

Welke smaak zal ik vandaag geven aan de wereld?
Welk licht zal     ik   vandaag geven aan de wereld?
Dat onze wereld heel wat smakeloze zaakjes bevat en veel duisternis herbergt, dat blijkt helaas van alle tijden.
Dat heeft te maken met de beperktheid van onze menselijke natuur – en dan vooral met het feit dat we die beperktheid
niet willen zien en dan maar camoufleren.
Dat was in Bijbelse tijden dus ook zo. En juist omdat de Bijbel in dit soort smakeloosheid en duisternis zout en licht aanwijst,
is het nog steeds een meer dan lezenswaardig boek!
Wie bijbels wil leven, hoeft zich dus ‘slechts’ de bovenstaande vragen te stellen (én te beantwoorden natuurlijk).
Dat is de ‘enige’ taak die wij als Christen in de wereld te vervullen hebben!
En het mag (moet eigenlijk) te zien zijn aan ons! Let wel op de goede volgorde: Mijn licht mag wel degelijk te zien zijn (moet ik zelfs “op de standaard zetten”),
maar dient niet om mijzélf in het licht te zetten! Het dient opdat het góede te zien zou zijn! En als het helemaal goed zit, wordt mijn licht zó transparant,
dat men er iets van Dé Goede begint in te bespeuren.