Verbonden Léven

Mc.13,33-37 (29/11/2020)

Kijk uit! Wees wakker! Bid! Want je weet niet wanneer het juiste moment daar is.
Het is als met iemand die naar het buitenland gaat:
Hij verlaat zijn huis en geeft aan zijn dienaren volmacht volgens ieders werk en aan de deurwachter gebiedt hij dat hij waakt.
Waak dus! Want je weet niet wanneer de heer des huizes komt – ’s avonds laat of middernacht,
bij het hanengekraai of ’s morgensvroeg – zodat hij, als hij plots komt, je niet slapende vindt.
En wat ik tegen jullie zeg, zeg ik tegen allen: Waak!

(voor ‘wat voorafging’: zie gisteren en eergisteren (hieronder))
Wij zijn ‘wachters van de tijd’, aangesteld door onze Heer om in de tussentijd / overgangstijd (= ónze mensentijd) … lamlendig te wachten?
Nee, juist om attent werkzaam te zijn met al het goed(e) dat hij ons heeft toevertrouwd. Advent is níet ‘wachten’; Advent is ‘bereiden’:
overgangstijd tot arbeidstijd maken, op het moment zelf vaak onduidelijk wat het zal worden, maar onmisbare voorwaarde voor een nieuwe vruchtbare tijd!
Wachters moeten volgens Jezus wakker zijn. Wat is dat ‘wakker zijn’?
Enerzijds je niet laten vangen. Niet in slaap vallen; je niet in slaap laten soezen (of beroezen) door de last van de overgangstijd.
Je geest niet laten verduisteren door doemgedachten en egotripperij. (zie ook gisteren)
Anderzijds oog hebben voor wat komt. Alleen wie wakker is, zíet – “óók ’s avonds laat, of middernacht, bij het hanengekraai of ’s morgensvroeg”.
De wákkere zal de uitgestoken hand zíen, de glimlach op het gelaat van zijn buur, het grootse in een kleine daad …
De wákkere zal middenin het donker en de weerbarstigheid van de overgangstijd de nieuwe tijd zíen aanbreken!