Verbonden Léven

Lc.11,15-26 (09/10/2020)

Sommigen zeiden [over Jezus’ uitdrijving van demonen]:
“Het is door Beëlzebul, de heerser van de demonen, dat hij demonen kan uitdrijven!”
Anderen – om hem op de proef te stellen – verlangden van hem een teken uit de hemel.
Maar hij wist welke gedachten bij hen leefden en zei daarom:
“Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is, raakt verwoest; het ene huis valt op het andere.
Als nu de tegenstander [satan] zelf innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?
Want jullie zeggen dat ik door Beëlzebul demonen uitdrijf.
En als ik ze door Beëlzebul uitdrijf, door wie verdrijven jullie zonen ze dan?
Als jullie zo redeneren, zullen zij zelf jullie rechters zijn.
Maar als ik door Gods kracht de demonen uitdrijf, dan heeft het koninkrijk van God jullie bereikt!
Wanneer een sterke, goed bewapend zijn domein bewaakt, dan lijkt is wat hem lijkt toe te behoren in vrede.
Maar zodra nu iemand komt die sterker is dan hij, overwint hij hem, ontneemt hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde
en geeft weg wat hij op hem heeft buitgemaakt.

Wie niet mét mij is, is tegen mij,
en wie niet met mij bijeenbrengt, die verstrooit.

Telkens wanneer een nog niet gereinigde geest uit iemand weggaat, dwaalt hij door dorre plaatsen op zoek naar rust.
Omdat hij die niet vindt, zegt hij: “Ik ga terug naar mijn huis, vanwaar ik ben weggegaan.”
Wanneer hij er terugkomt en hij vindt het schoongeveegd en ordentelijk [eigenlijk is ‘clean’ het juiste woord, maar hoe zeg je dat in het Nederlands?],
dan trekt hij andere geesten met zich mee, wel zeven, nog slechter dan hijzelf. Eens binnen, vestigen ze zich daar.
Zo is het voor die mens aan het eind nog erger dan van tevoren.”

Ze snappen er niets van. De één-voud waarmee Jezus in het leven staat, brengt hen van de ene verbazing in de andere, het brengt hen in verwarring.
Hij door-ziet hen en wijst hen op hun gerichtheid. Wie zal je leven richten, je ego ( je bezit, je aanzien of weet ik veel welke van de vele demonen) of G-d?
Als de demonen vrij spel hebben zal er verdeeldheid zijn, zal je steeds verder en verder van elkaar – dus ook van G-d – verwijderd raken.
Dan stort alles in. Het is nochtans één-voudig volgens Jezus: “Wie niet mét mij is, die is tegen mij”.
En dan heeft hij het niet over instemmen met een idee (dan zou er voor staan i.p.v. met).
Maar wel over daad-werkelijk met hem mee-gaan, heel concreet nl. wáár ben je? Op welke plek in de samenleving ben je te vinden? Niet bij wijze van overtuiging,
maar: wáár sta je in de werkelijkheid? Ben je daar mét Jezus? Dan zal G-d je leven richten. Die gerichtheid zal je daad-werkelijk doen gaan naar de ander.
Ook naar die mensen waar Jezus zich begeeft – bij de meest kwetsbare, de zoekende, de rafelrandmensen. Zo radicaal is de boodschap van Jezus?
Het gaat niet over goede voornemens maar heel concreet over het kiezen van een positie, de plaats waar jij wil zijn.