Verbonden Léven

Joh.11,45-56 (27/3/2021) 

Veel Joden die naar Maria waren gekomen [de zus van Lazarus (El-azar / God helpt)], die Jezus uit de dood had opgewekt], en zagen wat Jezus had gedaan, gingen hun vertrouwen stellen in hem. Maar sommigen gingen naar de farizeeën en vertelden wat Jezus had gedaan.
De hogepriesters en farizeeën riepen de Raad [sanhedrin] bijeen: “Wat staat ons te doen?, want die man doet veel tekenen. Als wij hem zo laten begaan, zullen allen in hem vertrouwen gaan stellen, en dan komen de Romeinen en vegen onze tempel en ons volk weg.”
Maar één van hen, Kajafas, die toentertijd hogepriester was, zei tegen hen: “Jullie hebben er geen verstand van! Je bedenkt niet dat het in ons belang is dat er één mens sterft voor de gemeenschap en dat niet het hele volk ten onder gaat!”
Maar hij zei dit niet uit zichzelf. Als hogepriester in ambt sprak hij de profetie uit dat Jezus zou sterven voor het volk. En niet voor het [Joodse] volk alleen, maar ook om de verstrooide kinderen van God bij één te verzamelen.
Vanaf die dag beraadslaagden zij dus samen om hem te doden.
Jezus kon dus niet meer vrij rondwandelen onder de Joden, maar hij vertrok van daar naar de streek dicht bij de woestijn, naar een stad die Efraïm genoemd wordt, en hij verbleef daar met zijn leerlingen.
Het Paasfeest van de Joden was dichtbij en velen gingen vanuit het land op naar Jeruzalem om zich te reinigen. Ze zochten Jezus en op het tempelplein staande, zeiden ze onder elkaar: “Wat denk je, zou hij niet naar het feest komen?” De Hogepriesters en farizeeën hadden immers bevel gegeven dat als iemand wist waar hij was, men het moest melden opdat ze hem konden grijpen.

Velen gaan hun vertrouwen stellen in Jezus, sommigen trekken naar de farizeeën.
Welke weg kiezen wij?
Zullen we vertrouwen stellen in Jezus, in het Léven? Durven we ons leven toe te vertrouwen aan G-d? Of gaan we in overleg met de ‘wet’-geleerden, politiekers, boek-geleerden? Gaan we aan tafel zitten (ons voeden) met woorden, boekenwijsheid om te weten ‘wat ons te doen staat’?
Zij die de ommekeer waagden hadden gezien hoe vervullend en vruchtbaar het is je leven te richten op hem. Zij kozen ervoor G-dgericht te gaan leven, zich niet langer te laten leven door hun ego en de macht te laten voor wat het is. En eens die keuze gemaakt is, is het niet moeilijk meer om een antwoord te bieden op de steeds weerkerende vraag ‘wat moet ik nu doen’. Dan is het antwoord vrij duidelijk. Ik hoef alleen maar te vertrouwen op die goddelijke, onvoorwaardelijke Liefde.
Dan kan ik zonder angst uitkijken naar Jezus’ aanwezigheid, niet om hem te grijpen of het zwijgen op te leggen, maar om hem nabij te weten en zijn Stem te horen!