Verbonden Léven

Psalmen4

Psalm 142

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 142

Mijn stem naar Jou: ik schreeuw!
Mijn stem naar Jou: ik bid om genade!
Ik giet mijn klacht voor Jou uit;
mijn ellende leg ik voor jouw Aangezicht.

Ik, ik kom adem te kort.
Maar terwijl mijn kracht vervliegt
ben Jij in kennis met mijn weg
- de levensweg die ik ga.

Men heeft er een val verborgen;
niemand wil me kennen.
Elke toevlucht wordt mij ontnomen;
niemand heeft zorg voor mijn adem.

Ik schreeuw het uit naar Jou, mijn God;
"Jij bent mijn toevlucht!
Jij bent mijn levensadem!"
Heb dan aandacht voor mijn schreeuw.

Mijn kracht is vervlogen tot niets.
Verlos mij van wie en wat mij opjaagt,
ze zijn zoveel sterker dan ik.
Bevrijd mij uit deze beklemming.

Dat mijn adem jouw Naam weer zingt,
dat zij die jouw wegen gaan
mij omkransen met vreugde,
omdat Jij goed doet aan mij!

 

 

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

Psalm 142 – aanzet

Deze maand is het de beurt aan een klaagpsalm, ééntje van de veertig (min of meer), alle met een gelijkaardige opbouw. Telkens begint het met een klacht over de levenssituatie. Een klacht die gevolgd wordt door het uitspreken van het vertrouwen in G-d en ze eindigen in dankbaarheid, G-d dankend om zijn nabijheid en steun. Handig om weten dat dit dus ook geldt voor onze Psalm deze maand.

Onze Psalm begint met een schreeuw. Het is een stem die schreeuwt. Die al schreeuwend alle ellende in G-ds aangezicht doet belanden. Onze psalmist roept het uit: “Hier voilà … dit is nu, mijn realiteit, hier heb Jij mij gebracht! Ik weet er geen raad meer mee. Voor mij is het einde verhaal!”

Mijn stem naar Jou: ik schreeuw!
de kracht, vervlogen tot niets

Geen mens blijft gespaard van ellende, pijn of miserie, ieder van ons zal zulke levenssituaties herkennen (in meer of mindere mate, in het eigen leven of dat van anderen). Waarschijnlijk zijn er ook die het echt kunnen, hun ellende uitschreeuwen. Is het voor hen een schreeuwen naar G-d!? Voor mij althans is dat – het uitschreeuwen naar G-d – niet evident. Ze hebben mij immers altijd geleerd om in een kerk, naar G-d toe níet te schreeuwen. Bidden doe je in stilte, rustig, ingetogen… vooral niet schreeuwen of roepen, zo werd mij gezegd. Zo – en niet anders – heb ik het ook altijd en overal zien gebeuren. Niet vanzelfsprekend dus om alle ellende uit te schreeuwen in de richting van G-d. De nood moet enorm hoog zijn om dit te doen, om het uit te schreeuwen, om al roepend al je ellende in G-ds aangezicht te slingeren. (Maar het kan zo’n deugd doen.) Nood – échte nood – doet bidden en ja, ook schreeuwen!

David, schreeuwt het uit. Bij hem ís de nood hoog, de ellende stapelt zich op in zijn leven.

er is geen adem meer.
Hij voelt zich in de val gezet, ingeklemd.
Hij slaat op de vlucht, is opgejaagd.
Niemand wil hem nog kennen.
Niemand wil nog voor hem zorgen.

Je zou het voor minder uitschreeuwen. Nochtans ken ik heel wat mensen die in gelijkaardige situaties moeten leven, ook vandaag de dag. Mensen teruggeworpen op zichzelf, eenzaam, op de vlucht, niet van tel … zovele rafelrandmensen. Zieken, ouderen, mensen in depressies, … zovelen die door de maatschappij aan de kant gezet worden, economisch niet meer van tel zijn. Hebben zij een klankbord om hun ellende naar toe te schreeuwen?

David gooit, al schreeuwend, al zijn ellende uit in G-ds aangezicht:

mijn kracht vervliegt
ze zijn zoveel sterker dan ik

Ik zie het niet meer zitten. Wat voor zin heeft het nog allemaal. Totaal uitgeput is hij. De moderne mens – of veeleer de gangbare gedachten in onze samenleving – zou het wel weten. In heel het politiek, maatschappelijk debat klinkt het telkens weer: “Outcasts, jullie die economisch niets meer kunnen bijdragen, psychisch lijdende, fysiek afhankelijke … hou a.u.b. de eer aan jezelf! Je beslist toch zelf wel over (niet)leven…” Logisch(?) als je geen weet hebt van een klankbord. Logisch(?) als ‘hier en nu’ het enige is wat nog van tel is of het enige is waar je weet van hebt. Je zou het wel willen uitschreeuwen, weg schreeuwen maar ja, naar waar of naar wie?
David had een klankbord. Hij riep zijn ellende rechtstreeks uit naar G-d. Zou hij een concreet antwoord verwacht hebben? In ieder geval lijkt dat er niet te komen. Of toch?
Al roepend, schreeuwend komt hij tot inzicht. Het is dat inzicht dat hij hier doorheen deze Psalm met ons, wil delen.
Het ene moment schreeuwt hij het uit:

elke toevlucht wordt mij ontnomen
adem kom ik te kort

Een ademtocht later, enkele verzen verder, her-innert hij de G-ds naam: ‘Ik ben’. Hij beseft en schreeuwt het opnieuw uit – even luid als al zijn ellende –

’Jij bent’ mijn toevlucht,
’Jij bent’ mijn levensadem.

Het is tot een schreeuwen verworden dat hem weg-schreeuwde, weg uit zichzelf naar G-d toe. Een schreeuwen dat hem losmaakte uit dat adembenemende, verstikkende gevoel dat door ellende ontstaat. Dat ellendige gevoel dat je, de adem ontneemt, de kracht, dat alle energie wegtrekt uit je hele zijn, uit je leven. Tot hij beseft, her-innert wat ooit, toen, nu en altijd, was, is en zal zijn, die belofte, die liefdevolle nabijheid. Hij-die-IS.

Brengt het schreeuwen ook mij tot inzicht?
Het daagt … stilaan … diep in mij, dat ik kan/mag roepen. In mijn ellende mag ik weten dat er Iemand is tegen wie ik al mijn ellende kan uitschreeuwen. En dat besef, dat her-inneren, dat maakt het hele verschil. Als de omstandigheden, de keiharde realiteit mij (of anderen) overvalt, adembenemend op mij toekomt – en de Psalm is duidelijk, die realiteit ís ellendig – dan weet ik dat mij ooit is toegezegd – Ik ben – zijn Naam. Dat ‘weten’ maakt voor mij het hemelsbrede verschil tussen zeggen ‘het is zoals het is en er is niets meer’ en zeggen ‘er is een G-d die zich aan mij verbindt en tot wie ik kan roepen, die mij niet zal loslaten, nooit’. De omstandigheden, de realiteit zijn dezelfde maar de hoop, het vertrouwen maakt voor mij het verschil tussen schreeuwen in het niets en schreeuwen naar G-d, tussen niet-meer-kunnen-leven en opgericht-weer-leven. Psalm 1 al daagde mij uit om te kiezen. Kiezen voor een weg ten leven, G-dgericht leven of kiezen voor maakbaarheid, het ego, je alleen nog richten op de mens.
Nu dan 141 Psalmen later wordt nog maar eens duidelijk dat kiezen voor een G-dgericht leven met zich meebrengt dat ik kan blijven roepen ook al zal het (naar alle waarschijnlijkheid) geen concreet antwoord opleveren, maar al roepend, schreeuwend mag ik telkens weer zijn Naam her-inneren ‘Jij bent’ mijn toevlucht, mijn levensadem. En zo te midden van alle ellende zal mijn adem, vanuit dat her-inneren, jouw Naam weer zingen. Een Psalm die mij doet schreeuwen, roepen en blijven bidden omdat ik weet dat Hij mij niet loslaat ook al is de realiteit af en toe (of vaak) zo verdomd lastig. Ik zal schreeuwen, roepen en blijven bidden (voor mezelf maar nog veel meer voor zovele anderen) en ooit
zal mijn adem jouw Naam weer zingen omdat Jij goed doet, omdat ‘Jij bent’!